Enkele fundamentele opmerkingen over de centrale plaats van gebed in Efeze 6:10-20
Dit artikel komt grotendeels overeen met de boodschap die de auteur op 26 september 2021 heeft gegeven tijdens de jaaropening van het Institut Biblique de Bruxelles (IBB). Het spreektaalkarakter ervan werd behouden. Hoewel de boodschap gericht was tot een Bijbelschoolpubliek, is ze ook heel relevant voor de lezers van Metamorfose.
Laten we vier maanden teruggaan in de tijd en ons het tafereel proberen voor te stellen. Een aantal studenten is in het Warandepark in Brussel samengekomen voor een ‘coronaveilige’ picknick. Een cameraploeg komt naar hen toe en vraagt: “Wat heeft tijdens je opleiding dit jaar een diepe indruk bij je achtergelaten?” Een student antwoordt voor de camera: “Wat op mij de grootste indruk heeft gemaakt, is de nadruk op gebed.” Dezelfde student en een andere studente voegen er allebei nog aan toe dat de gebedsdagen van het IBB daarin een hoogtepunt vormden.
Het is geen geheim: op het Bijbelinstituut streven we ernaar om gebed een plaats te geven op álle niveaus en bij élke gelegenheid. Van de raad van bestuur tot de staf, de docenten en de studenten. Bij formele bijeenkomsten en informele gesprekken onder elkaar. Van de gebedsdagen waarop we aanhoudend bidden, tot de specifieke gebedsmomenten tijdens de lessen. Van de gebedsavonden voor de vzw2 tot de gebedsgroepen voor de studenten. Van de kapelvieringen waarin we samen bidden tot de stille tijd waarin we persoonlijk bidden aan de hand van de gebedskalender. Bidden zit in het DNA van de school.
Was dat niet te verwachten? Sommigen zullen misschien tegenwerpen: “Ik zie mezelf wel die of die lessenreeks volgen, maar ik zie niet in waarom een Bijbelinstituut zo sterk gericht moet zijn op gebed…” Ik wil daar graag op antwoorden door de aandacht te vestigen op enkele kerngedachten over gebed in Efeze 6:10-20.
1. Wie ‘geestelijke strijd’ zegt, zegt ook ‘gebed’
Laten we eerst samen stilstaan bij het belang van gebed in het leven van een gelovige.
We zijn ons ervan bewust dat een gelovige een strijd te voeren heeft. Maar die strijd is niet gericht tegen mensen (niet tegen “vlees en bloed” zoals we lezen in vers 12). Het gaat om een strijd “tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.” We weten ook dat Paulus de gelovigen aanspoort om de “hele wapenrusting van God” aan te doen, om stand te kunnen houden “tegen de listige verleidingen van de duivel” (vers 11).
Ook met de verschillende onderdelen van de wapenrusting waar Paulus het over heeft in Efeze 6, ben je waarschijnlijk bekend:
- de waarheid als gordel om het middel;
- de gerechtigheid als borstharnas;
- de bereidheid ons in te zetten voor het evangelie van de vrede als schoeisel;
- het geloof als schild in de hand om ons te beschermen tegen de pijlen van de boze;
- de zaligheid (de verlossing) als helm op het hoofd;
- en Gods Woord als het zwaard van de Geest.
Maar wat voor veel gelovigen minder duidelijk is, is dat we die wapenrusting niet kunnen dragen zonder te bidden.
Meteen na die lijst met wapenstukken heeft Paulus het in vers 18 inderdaad over het belang van gebed. Maar dat wil niet zeggen dat hij gestopt is met schrijven over de wapenrusting van de christen. Zijn gedachtegang is niet af3.
Het is niet zo dat Paulus zich plots realiseert dat hij iets vergeten is en er nog gauw aan toevoegt: “Dat waren dus de zes wapenstukken, en, eh, ja, nu ik eraan denk, grijp uiteraard ook de kans aan om te bidden.” Het is evenmin zo dat gebed nu wordt voorgesteld als een extra wapen, het zevende wapen, zoals we soms horen.
Nee, bidden is onontbeerlijk bij het inzetten van alle geestelijke wapens.
Alleen al die constatering kan ons doen inzien welke essentiële rol gebed speelt. Geen gebed, geen overwinning in de strijd! Maar dat is niet alles. Laten we vers 18 nog eens in zijn geheel lezen: “… terwijl u bij elke gelegenheid met alle gebed en smeking bidt in de Geest en daarin waakzaam bent met alle volharding en smeking voor alle heiligen.” 4
Het is moeilijk te bedenken hoe Paulus het belang van gebed nog sterker had kunnen benadrukken!
Kortom, het christelijke leven gaat samen met geestelijke strijd, en geestelijke strijd gaat samen met bidden. Geestelijke oorlogsvoering is zwaar, maar we beschikken over de juiste uitrusting:
- met ‘defensieve’ onderdelen (gordel, borstpantser, schoeisel, schild, helm) om ons te beschermen;
- en een ‘offensief’ wapen (het zwaard) om actief strijd te voeren tegen de geestelijke machten.
We dragen en gebruiken de hele wapenrusting, en bidden tegelijkertijd tot God.
Een voorbeeld: (vers 16) het schild van het geloof, of het geloofsschild, dat ons beschermt tegen de vurige pijlen die de boze op ons afschiet: leugens, verleidingen, vervolgingen, etc.
Mijn echtgenote Myriam en ik volgen momenteel de tv-serie ‘Le Bureau des légendes’. Echtscheiding, overspel, leugens en verraad worden er in een fraai daglicht geplaatst. Je kan ervoor kiezen om dit soort series niet te bekijken, maar die on-Bijbelse waarden (of anti-waarden) zie je overal in onze samenleving. Hoe vermijden we dat we daarin worden meegesleept? Dankzij het geloofsschild!
Hoe nemen we dat schild in de hand? Hoe passen we het geloof concreet toe? Door het geloof houden we vast aan de Bijbelse waarheid. Door het geloof kiezen we van harte voor het Bijbelse standpunt over echtscheiding, overspel, leugen en verraad. Door het geloof weigeren we de on-Bijbelse waarden over te nemen, en wordt ons gemoed nog steeds gekweld door de zonde. Dit alles maakt deel uit van onze geestelijke strijd (vers 12) “tegen de overheden, tegen de machten, tegen de wereldbeheersers van de duisternis van dit tijdperk, tegen de geestelijke machten van het kwaad in de hemelse gewesten.”
Ik werp hierbij de vraag op: hoe kunnen we op een dergelijke manier strijd voeren in eigen kracht? Hoe kunnen we dit geloofsschild opnemen zonder ons tot God te wenden? Hoe kunnen we ons geestelijk beschermen zonder te putten uit de geestelijke hulpbronnen die ons vrij ter beschikking staan bij de “troon van de genade” (Hebr. 4:16)? Het antwoord luidt: dat is gewoon onmogelijk! Want je kunt het schild van het geloof alleen gebruiken in afhankelijkheid van God in het gebed.
Dat is zo voor álle onderdelen van de wapenrusting. In het licht van Efeze 6:10-20 zou het dan ook getuigen van innerlijke tegenspraak als we zouden zeggen:
- “Bram is niet het type dat z’n tijd doorbrengt met bidden, maar hij beschouwt het wel als zijn plicht om voor de Bijbelse waarheid op te komen!”
- “Sonja bidt haast nooit, maar zij heeft een warm hart voor het Evangelie!”
- “Caroline is eerder afkerig van gebed, maar ze is zich ten diepste bewust van het voorrecht dat ze verlost is.”
- ”Jos is niet zo pro gebed, maar hij is wel erg pro groeien in geestelijke volwassenheid.”
Bij al die voorbeelden is het alsof we zouden zeggen: “Hij traint nooit, hij eet zelden gezond, hij heeft onmiskenbaar overgewicht en zijn arts maakt zich zorgen. Maar hij is in topvorm!”
Nee, Bram omgordt zich al biddend met de waarheid.
Sonja schoeit zich met de bereidheid om zich voor het Evangelie van de vrede in te zetten terwijl ze bidt.
Caroline zet de helm van de verlossing op terwijl ze bidt.
Jos trekt het borstharnas van de gerechtigheid aan terwijl hij bidt.
En wat geldt voor de wapenstukken in het algemeen, geldt in het bijzonder voor het zwaard, dat vermeld wordt net voor de oproep om te bidden. Dat brengt ons bij onze tweede constatering.
2. Wie in het bijzonder ‘bediening van het Woord’ zegt, zegt ook ‘gebed’
Paulus verduidelijkt dat je het zwaard van de Geest opneemt (vers 17) al biddend in de Geest, of terwijl je bidt in de Geest (vers 18). Het zwaard van de Geest is het Woord van God. Maar wat betekent ‘zwaard van de Geest’? Het is zeker dat het zwaard, dat is het Woord, krachtig wordt gemaakt door de Geest5. Maar bekeken vanuit het perspectief van Efeze 6, gaat aan die geestelijke kracht de stap van bidden in de Geest vooraf. Het zwaard van de Geest gebruiken gaat altijd samen met bidden in de Geest. En ‘het zwaard van de Geest gebruiken’ is, in zekere zin, onze ‘corebusiness’, onze kernactiviteit op de Bijbelinstituut. Daarom moet bidden in de Geest evengoed onze ‘corebusiness’ zijn.
De belangrijkste dag van dit semester is de gebedsdag6. Hartelijk dank aan allen die het Bijbelinstituut ondersteunen met hun gebed! We zouden het op prijs stellen als je daarvoor onze gebedskalender zou gebruiken. Per dag worden telkens twee gebedsonderwerpen onder de aandacht gebracht, wat een nuttig geheugensteuntje kan zijn om bijvoorbeeld voor onze pas afgestudeerden te bidden. Zij staan ondertussen in de praktijk en hebben ons gebed hard nodig.
De gebedskalender wordt maandelijks bijgewerkt en is te vinden op onze website en op de PrayerMate-app voor smartphones. Hij is in beide formats ook beschikbaar in het Engels. Dank bij voorbaat dat je ook andere gelovigen in je omgeving wilt aanmoedigen om van de gebedskalender gebruik te maken.
Daarnet sprak ik over de visie van het IBB. Wij blijven geloven dat God verlost en heiligt door het Evangelie. Onze missie blijft dan ook onveranderd: dienaren van het Evangelie zijn, dienaren van het Evangelie die trouw, bekwaam en toegewijd zijn, om de ‘oogst’ in Franstalig Europa binnen te halen tot eer van God.
Ook onze werkingsprincipes die uit deze visie voortvloeien en als richtsnoer voor ons dienen, blijven onveranderd:
- het Woord van God trouw zijn;
- het Evangelie centraal stellen;
- de Schrift nauwgezet bestuderen;
- de nodige nadruk leggen op het groeien in geestelijke volwassenheid;
- de nauwe band tussen de cursussen in de leslokalen en de uitoefening van de bediening in de praktijk, hoog in het vaandel dragen.
Als onze visie toegespitst zou zijn op ecologie, muziek, sociologie of management, dan zouden we een heel ander verhaal hebben. Maar wie ‘bediening van het Woord’ zegt, zegt ook ‘gebed’. En dus zetten we ons in om te bidden voor onze oud-studenten die nu in de praktijk staan. We zetten ons in om te bidden voor degenen die vandaag hun diploma ontvangen. We zetten ons in om te bidden voor onze huidige studenten. En we zetten ons in om te bidden voor een nieuwe lichting studenten. De oogst is groot, maar er zijn weinig arbeiders. Daarom moeten we – zoals Jezus duidelijk maakt in Mattheüs 9 – tot de Heere van de oogst bidden dat Hij arbeiders in Zijn oogst uitzendt.
We zouden zeer dankbaar zijn als ook jullie willen bidden dat God toekomstige dienaren van het Evangelie naar ons toestuurt voor de start van onze lessen in februari en september. Regelmatig wenden oudsten van plaatselijke gemeenten zich tot ons met de vraag of er geen student beschikbaar is die pastorale taken op zich kan nemen in die of die gemeente. En we moeten vaak antwoorden – met pijn in het hart – dat al onze studenten reeds aan andere gemeenten zijn toegewezen.
Maar de bediening van het Woord kan in allerlei contexten plaatsvinden, dus niet alleen vanaf de kansel of in het kader van een huisgroep. Graag verwijs ik hier naar het seminar met als thema ‘De bediening van het Woord door iedereen’7. Wij willen graag een cultuur promoten waarin het ‘zwaard van de Geest’ spontaan, regelmatig, formeel en informeel wordt gebruikt in onze gesprekken onder elkaar, met gelovigen en niet-gelovigen, in onze gezinnen, etc.
Wat ons derde punt betreft – en met de talrijke studenten die vandaag hun diploma ontvangen in gedachten – zullen we ons nu focussen op de prediking van het Woord.
3. Wie heel specifiek ‘prediking van het Woord’ zegt, zegt ook ‘gebed’
Ik heb het hier over het Woord of het Evangelie verkondigen (maar niet per se vanaf de kansel) en over al onze proactieve acties (zoals het ontwikkelen van nieuwe ideeën) op het gebied van evangelisatie.
Laten we vers 19 en 20 lezen. Paulus vraagt om ook voor hem te bidden dat God hem de juiste woorden zou ingeven. En hij voegt er tweemaal aan toe: om met vrijmoedigheid te kunnen spreken (vrijmoedig of vastberaden, onverschrokken, moedig, openlijk, vrijuit)8. In zichzelf heeft hij de kracht niet om op die manier het evangelie te verkondigen. Die kracht moet hem worden gegeven, vers 19, door God. Vandaar zijn aansporing om voor hem te bidden.
Waarom is het Evangelie verkondigen zo moeilijk? Denk aan de realiteit van de geestelijke strijd. En aan het revolutionaire karakter van de evangelieboodschap. We lezen in Efeze 1:21 dat Jezus Christus een plaats kreeg “ver boven alle overheid en macht en kracht en heerschappij en elke naam die genoemd wordt, niet alleen in deze wereld, maar ook in de komende.” Het is Gods plan om uiteindelijk alles in de hemel en op aarde onder het gezag van Christus te brengen (Ef. 1:10). Bovendien lezen we in deze brief dat de mensen van nature vijandig staan tegenover God, dood zijn vanwege hun zonden (2:1,5), “kinderen des toorns” zijn (2:3), wat op andere Schriftplaatsen de “hel” wordt genoemd. En in hoofdstuk 1 en 2 wordt uitgelegd dat wij aan onze verlossing niets kunnen bijdragen. We moeten in alle nederigheid de gave van het geloven aanvaarden en op die manier vergeving van onze zonden ontvangen, op grond van de dood van Jezus Christus in onze plaats. En daarna moeten wij leven tot Gods eer, door de goede werken te doen die God van tevoren heeft voorbereid.
De boodschap is vol pracht, maar de verleiding is groot om haar af te zwakken, om de scherpe kantjes eraf te halen, om in onze schulp te kruipen op het moment dat de boodschap de toehoorder(s) begint te ergeren. Vandaar de noodzaak om te bidden.
En als de grote apostel Paulus om gebed moest vragen, hoeveel te meer dan niet wij, inclusief degenen die vandaag hun diploma ontvangen, die dit soort bediening uitoefenen.
Tijdens onze evangelisatieweken vragen we vaak om 2 Thessalonicenzen 3:1 toe te passen voor ons: “(…) bid voor ons dat het Woord van de Heere zijn loop mag hebben en verheerlijkt mag worden (…)”9. Als er in jullie gemeenten gelovigen zijn die ons in gebed willen ondersteunen, al is het maar één keer in het jaar, weet dan dat de belangrijkste tijd onze jaarlijkse evangelisatieweek10 is.
De nauwe band tussen het Evangelie verkondigen en bidden loopt als een rode draad door de Schrift. Bijvoorbeeld in Handelingen 4:23-31 lezen we dat Petrus en Johannes net door de gezagdragers zijn vrijgelaten. Hoor het gebed van de gemeente: “Nu dan, Heere, sla acht op hun bedreigingen en geef Uw dienstknechten met alle vrijmoedigheid Uw Woord te spreken (…)” (vers 29). Het is dezelfde term als in Efeze 6:19: “met vrijmoedigheid” (of vastberaden, onverschrokken, moedig, openlijk, vrijuit).
Of in Handelingen 6:4: de apostelen kunnen niet alles doen: het Woord van God verkondigen én allerlei zorgtaken op zich nemen. Daarom worden anderen aangesteld om voor de weduwen te zorgen. “Wij echter zullen volharden in het gebed en in de bediening van het Woord.” De ‘bediening van het Woord’ betekent voor hen in de eerste plaats: prediking/verkondiging. Bidden en prediken gaan altijd samen.
En opnieuw in Handelingen 13:1-3, in de gemeente van Antiochië, terwijl de profeten en leraren bijeengekomen zijn om God te verheerlijken, zegt de Heilige Geest tegen hen: “Zonder voor Mij zowel Barnabas als Saulus af voor het werk waartoe Ik hen geroepen heb.” Nadat ze hebben gevast en gebeden, leggen ze die twee dienaren van het Evangelie de handen op en laten hen naar het zendingsveld vertrekken.
Wie heel specifiek ‘prediking van het Woord’ zegt, zegt ook ‘gebed’.
Ik heb een vraag voor al degenen die vandaag hun diploma ontvangen en al regelmatig preken of het Evangelie verkondigen: hoeveel procent van je voorbereiding wijd je aan gebed?
Eindnoten
- (Noot van de vertaler)
Dr. James Hely Hutchinson is directeur van het Institut Biblique de Bruxelles, waar hij ook Bijbelse theologie, Oude Testament en Bijbelse talen doceert. - (Noot van de vertaler)
Vzw in België ‘vereniging zonder winstoogmerk’. Het gaat hier over de non-profitorganisatie die de belangen van het IBB behartigt. - (Oorspronkelijke noot bewerkt door de vertaler)
In vers 18 in de Griekse grondtekst heeft het werkwoord ‘bidden’ de vorm van een participium presens of tegenwoordig deelwoord (‘biddend’). Het bidden wordt hier voorgesteld als een handeling die ‘al aan de gang is’ (of al aan de gang zou moeten zijn), en niet als een nieuwe handeling die losstaat van de daarvoor vermelde handelingen. Bidden gebeurt m.a.w. gelijktijdig met, of op hetzelfde ogenblijk als, of simultaan met het aantrekken en hanteren van de wapenrusting. - Nadruk door de auteur.
- Zie bv. Bock, Darrell L. (2019). Ephesians, an Introduction and Commentary (Tyndale New Testament Commentary). Londen/Downers Grove: Inter Varsity Press. p. 205.
- (Noot van de vertaler)
Informatie over de gebedsdagen van het IBB vind je op de website https://www.institutbiblique.be. - (Noot van de vertaler)
Meer informatie over de seminars vind je op de website van het IBB. - In de Griekse grondtekst worden het zelfstandig naamwoord parresía en het daarmee verwante werkwoord gebruikt.
- Zie ook Col. 4:2-4
- (Noot van de vertaler)
Meer informatie over de evangelisatieweken vind je op de website van het IBB.
Vertaald uit het Frans met toestemming van het Institut Biblique de Bruxelles door Jean-Pierre Borgonjon. Het originele artikel heeft als titel “Qui dit ministère de la parole, dit prière” en staat op de website van het IBB.