Voorganger… en dienaar

A A A

Hoe zie jij de rol van voorganger van een plaatselijke gemeente? Is hij de chef, de baas, zoals de CEO van een bedrijf? Uiteraard moet hij de gemeente leiden en is hij er verantwoordelijk voor. Of denk je eerder in termen van ‘eigenaar’? “Ik ga naar ‘zijn’ gemeente”. “De gemeente van voorganger X”… Dergelijk taalgebruik verdoezelt de realiteit dat Jezus het hoogste gezag heeft over de gemeente. Het verzwakt bovendien het besef van een ander essentieel begrip: het ‘dienen’.

Onze christelijke woordenschat is sterk beïnvloed door de retoriek rond begrippen die samenhangen met ‘dienen’: de diensten in de gemeente, de bedienaar van de eredienst, een dienaar van God, we spreken zelfs van een diaken van Christus (‘diaken’ komt van het Griekse woord diakonos, dat dienaar betekent) … Het probleem is dat die woorden – ook al worden ze veelvuldig gebruikt – hun inhoudelijke kracht verliezen. Het IBB heeft zich tot taak gesteld studenten te vormen tot dienaren van het Evangelie. We moeten dus goed begrijpen hoe we kunnen groeien in die dimensie van het dienen.

In het Markusevangelie, hoofdstuk 10, lezen we over een voorval dat bij de discipelen verontwaardiging had opgewekt. Twee van hen hadden de heerlijkheid van Jezus gezien (Mark. 9:2), en ze waren ervan overtuigd dat die spoedig openbaar zou worden. Ze vonden dat in het koninkrijk Jezus uiteraard recht had op de plaats van ‘leider’, maar voor zichzelf begeerden ze de tweede en derde plaats. De tien andere discipelen waren daarover verontwaardigd (Mark. 10:41) – waarschijnlijk omdat ze dachten dat zíj die ereplaatsen verdienden! Ze hadden namelijk daarvoor al met elkaar getwist over de vraag wie van hen de belangrijkste was (Mark. 9:34).

Jezus roept hen bij zich en als een coach onderricht Hij hen over wat ‘dienen’ precies inhoudt (Mark. 10:42-45):

“Jezus riep hen bij Zich en zei tegen hen: u weet dat zij die geacht worden leiders te zijn van de volken, heerschappij over hen voeren, en dat hun groten gezag over hen uitoefenen. Maar zo zal het onder u niet zijn; maar wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn.
En wie van u de eerste zal willen worden, die moet slaaf van allen zijn. Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen.”

Wat Jezus beschrijft is typerend voor Zijn tijd én die van ons. De groten der aarde, de machthebbers, worden beschouwd als de leiders. Zij heersen over de anderen en hebben de beste plaatsen. Dat was exact waar Jakobus en Johannes om vroegen, en het weerspiegelde de prioriteiten van de farizeeën, die zo graag de beste plaatsen hadden (“die gesteld zijn op… de voorste plaatsen in de synagogen en op de ereplaatsen tijdens de maaltijden” – Mark. 12:39). De farizeeën waren erg gehecht aan eretitels en stonden erop eerbiedig begroet te worden. Kortom, ze wilden graag belangrijk zijn in de ogen van de anderen.

Jezus gaat daarna twee dingen tegen die discipelen zeggen, een over hen en een in verband met Zichzelf, wat hen helemaal van streek zal brengen. Die twee dingen zijn ook voor ons relevant.

1. Wij moeten dienende leiders zijn
Het is best mogelijk dat we ons aangetrokken voelen door een leidinggevende rol in de verwachting dat anderen onze wil zullen doen. We kunnen ons ook laten verleiden door het vooruitzicht invloed of een beetje macht te hebben. Dat is een valstrik, want het doel is niet ‘het bevel voeren’ zoals sommige niet-christelijke leiders. Wij moeten dienen. “Wie onder u belangrijk wil worden, die moet uw dienaar zijn.” (Mark. 10:43).

Die positie van dienaar moet gepaard gaan met een daadwerkelijke dienstbaarheid. Ons inzetten als leidinggevende betekent dat van ons gevraagd zal worden om écht te dienen. Wat zo’n houding van dienstbaarheid inhoudt, leerde ik dankzij een christelijke vrouw die de hoofdleiding had over een Bijbelclub voor kinderen. Het was een groot opgezet project, met wel honderd kinderen die in groepen waren verdeeld voor een week vol activiteiten, en een team van vrijwilligers die het project mee leidden. Naast het managen van dit alles, gaf deze vrouw aan het eind van elke dag voor alle kinderen samen een korte overdenking uit het Woord. Als afsluiter van de week werd een speciale bijeenkomst georganiseerd voor de kinderen en hun ouders. Na afloop zag ik tot mijn verbazing de teamleidster bezig de vuilnisemmers te legen. Ze vertelde me: “Het zijn altijd de leiders die de vuilnisemmers legen.”

Delen wij die visie op wat een bediening inhoudt? Of zijn bepaalde taken ons te min? In het vooruitzicht op een christelijke bediening, zijn er ondankbare taken die wij weigeren op ons te nemen? Of zijn er zulke taken die we vandaag wel uitvoeren maar waarvan we denken dat we die later, zodra we tot leidinggevende zijn ‘bevorderd’, niet meer moeten doen?

Het is niet mijn bedoeling om dienen te beperken tot het leegmaken van vuilnisemmers. Er bestaat geen enkele taak die eens en voor altijd bewijst dat we ons dienstbaar opstellen. Een dienende geesteshouding komt tot uiting in een veelheid van behulpzame, dienstwillige gebaren. Als we Markus hoofdstuk 10 doornemen, zien we dat Jezus:

  • de menigte onderwees (vers 1);
  • een vraag van farizeeën beantwoordde (vers 3);
  • Zijn discipelen iets uitlegde (vers 11);
  • een groep kinderen met open armen ontving en hen zegende (vers 16);
  • met een rijke man sprak (vers 21);
  • de leiding nam door zich op weg te begeven naar Jeruzalem (Hij liep voor Zijn discipelen uit, ondanks hun vrees (vers 32));
  • de twee discipelen die met dat misplaatste verzoek bij Hem waren gekomen, geduldig te woord stond (vers 38);
  • een blinde bedelaar genas (vers 52).

Behalve dan die laatste wonderlijke daad, zijn al die andere dingen heel gewone, menselijke handelingen. Wij zouden goed in staat zijn om al die dingen te doen, maar misschien willen we die liever niet doen. Een theologisch debat over een vraag betreffende de interpretatie van het Oude Testament (vgl. het dispuut met de farizeeën in vers 2-4), zien we misschien wel zitten. Maar meewerken in de kindernevendienst of zorgen voor de peuters in de crèche, interesseert ons misschien minder (vgl. Jezus en de kinderen in vers 13).

Toch mag het aspect leiderschap niet uit bovengeschetst begrip van dienstbaarheid worden uitgesloten. Het maakt er integraal deel van uit. Want leiden betekent beslissingen nemen die ook iets kosten, een weg inslaan waarbij ook anderen betrokken zijn, en de consequenties aanvaarden. Maar met die rol van leider verwerven we niet het recht op een bijzondere status of materieel comfort. Een leider is iemand die geroepen is om te dienen door zijn specifieke rol. Wat de gemeente nodig heeft, zijn “dienaren die bereid zijn de taak van leider op zich te nemen.”1 Dat zijn dus noch mensen die niet leiden noch mensen die niet dienen. Of met andere woorden: dat zijn dus mensen die zowel leiden als dienen. “…die moet uw dienaar zijn.” (Mark. 10:44).

Als je hoopt om na je studies een bediening als voorganger of pastoraal medewerker op je te nemen, dan rest je maar weinig tijd om te leren hoe je dienstbaar kunt zijn. Je kunt maar beter weten welk doel we nastreven. De volgende lijst is verre van volledig en is evenmin een checklist van verplichtingen, maar dient louter als illustratie. Hier een portret van een doorsnee voorganger-dienaar.

  • Hij stemt ermee in om te preken op data die zijn team helpen en hun taak verlichten.
  • Hij neemt ook uitnodigingen aan om in kleine gemeenten te preken.
  • Hij kiest liederen terwijl hij rekening houdt met de voorkeur en de geestelijke groei van de gemeente in plaats van zijn favoriete muziek.
  • Hij neemt de tijd om ook naar moeilijke mensen te luisteren en hen te begrijpen.
  • Hij woont een evenement van een collega (bv. aanstelling, conferentie) bij in plaats van thuis te blijven.
  • Hij zet de stoelen klaar voor de Bijbelstudie.
  • Hij geeft soms les aan de kinderen.
  • Hij helpt zijn gezin als het hem nodig heeft in plaats van zich in zijn comfortabele werkkamer terug te trekken.
  • Hij blijft zich ontwikkelen en leren om het Woord zo getrouw en doeltreffend mogelijk te kunnen onderwijzen.

Die voorbeelden zijn niet gegeven om je te overweldigen, maar om je bewust te maken van dit type bediening. Mochten we denken dat ons werk of onze persoon het verschil maakt, laten we dan niet vergeten dat wij geacht worden “slaven” te zijn (Mark. 10:44).

Overigens gaat het er niet om te handelen uit vrees voor de mensen (handelen met de intentie mensen te behagen). De dienst waar we het over hebben is niet het nastreven van bijval van de mensen. Het is door ‘de vreze des Heeren’ (door een diep, heilig ontzag voor God) gedreven te worden om mensen te dienen voor hun welzijn. Door zo te handelen, zul je God behagen.

2. Jezus was een dienende leider
Jezus vraagt ons niet iets te doen wat Hijzelf niet heeft gedaan. “Want ook de Zoon des mensen is niet gekomen om gediend te worden, maar om te dienen, en Zijn ziel te geven als losprijs voor velen” (Mark. 10:45). Gediend worden zou echter de normaalste zaak van de wereld zijn. Het gaat hier immers om niemand minder dan de Mensenzoon, om Hem Die gegeven is “alle macht in hemel en op aarde” (Matt. 28:18)! God de almachtige Vader heeft de heerschappij gegeven aan de Mensenzoon, Zijn Zoon. “en alle volken, natiën en talen moesten Hem vereren” (Dan. 7:14). De Mensenzoon is ‘de grote baas’. Alle naties zijn aan Hem onderworpen. “En Hij heeft alle dingen aan Zijn voeten onderworpen en heeft Hem als hoofd over alle dingen gegeven aan de gemeente” (Efez. 1:22).

Als het voor ons mogelijk was Jezus Christus hier op aarde te ontmoeten – beseffend wie Hij is – dan zouden we opgetogen van vreugde zijn om Hem te kunnen dienen. Ieder van ons zou zijn uiterste best doen om Hem op de een of andere manier te eren tijdens Zijn tijd bij ons. We zouden allemaal wensen dat Hij wordt gediend, en dat als vanzelfsprekend beschouwen!

Hij zou niettemin het recht hebben om gediend te worden, omdat Hij onze geliefde Heere is. Maar Hij koos ervoor om een dienende leider te zijn. Hij kwam om te dienen. “Want ook Christus heeft niet Zichzelf behaagd” (Rom. 15:3). Zijn komst was niet zoals de feestelijke intocht en ontvangst van een wereldse koning, met een bezoek aan de mooiste plekken en met de aangenaamste ervaringen.

Ook in Markus 11:27 e.v. zien we dat gezag niet ontbreekt. De religieuze leiders uit die tijd nemen aanstoot aan Zijn tussenkomsten en vragen Hem: “Met welke bevoegdheid doet U deze dingen? En wie heeft U deze bevoegdheid gegeven om deze dingen te doen?” Hij oefende echter die bevoegdheid (dat gezag) uit met de gezindheid, de innerlijke houding van een dienaar.

Die gezindheid – in haar volmaakte vorm – is een laatste keer te zien in Jeruzalem: Hij geeft Zijn leven als losprijs voor velen. Hij sterft met dezelfde gezindheid waarmee Hij heeft geleefd: God dienend voor het heil van de mensen. Bij elk waarachtig dienen hoort het geven van jezelf – van je tijd, van je eigen middelen. Jezus gaf Zichzelf.

De Bijbel spoort ons aan om Jezus Christus na te volgen en met diezelfde gezindheid te leven:

Laat daarom die gezindheid in u zijn die ook in Christus Jezus was, Die, hoewel Hij in de gestalte van God was, het niet als een roof beschouwd heeft aan God gelijk te zijn, maar Zichzelf ontledigd heeft door de gestalte van een slaaf aan te nemen en aan de mensen gelijk te worden. En in gedaante als een mens bevonden, heeft Hij Zichzelf vernederd en is gehoorzaam geworden, tot de dood, ja, tot de kruisdood. Daarom heeft God Hem ook bovenmate verhoogd en heeft Hem een Naam geschonken boven alle naam, opdat in de Naam van Jezus zich zou buigen elke knie van hen die in de hemel, en die op de aarde, en die onder de aarde zijn, en elke tong zou belijden dat Jezus Christus de Heere is, tot heerlijkheid van God de Vader.” (Fil. 2:5-11)

Een voorganger die niet de gezindheid van Jezus heeft maar van zijn positie misbruik maakt, die van de gemeente profiteert, die graag ‘de baas speelt’, die handelt uit opportunisme en middelen van de gemeente voor zichzelf neemt, door de gemeente te gebruiken als een springplank voor zijn persoonlijke carrière, pleegt verraad tegenover de Heere die de gemeente heeft gegrondvest.

Voorgangers die zich aan ambtsmisbruik bezondigen, lijken veeleer op Jakobus en Johannes met hun verzoek (Mark. 10:35-37: “Meester, wij zouden willen dat U voor ons doet wat wij ook maar vragen (…) Geef ons dat wij mogen zitten, de één aan Uw rechter- en de ander aan Uw linkerhand, in Uw heerlijkheid”). Zij dachten allicht dat zij de ware leiders waren en dat Jezus’ macht ten dienste kon staan van hun eigen eer en glorie.

Er zijn natuurlijk aspecten, eigen aan Jezus’ identiteit, die wezenlijk verschillen van onze identiteit. Hij heeft de titel “Mensenzoon” en beschikt over de opperste macht. Hij nam de unieke rol van zoenoffer op Zich. Met Zijn dood betaalde Hij de losprijs voor ons, iets wat wij onmogelijk kunnen doen door middel van onze goede werken. Laten we ook benadrukken dat Hij de volmaakte mens is, die altijd handelde zonder enige bijbedoeling. Hij had geen gemengde motieven zoals wij, zelfs als we goed doen. We hebben een blijvende bewondering voor Hem, want Hij had de hoogste macht en koos ervoor die macht ten dienste te stellen van mensen zoals wij.

Niettemin roept Hij in Markus 10:42-45 de discipelen op Zijn voorbeeld na te volgen. Daarom is het nodig dat wij ons eigen hart eerlijk onderzoeken. Heeft mijn dienst ook lastige kanten? Of ben ik alleen maar dienstbaar op terreinen waar ik mij op mijn gemak voel en talent voor heb? Werk ik alleen op míjn voorwaarden, door anderen bepaalde beperkingen op te leggen om mijzelf te beschermen? Als ik een uitnodiging aanneem om ergens te gaan spreken, doe ik dat omdat het mij bepaalde voordelen oplevert (voor mijn profiel, de bewondering van anderen,…) of om Jezus te dienen?

Momenteel ben je uiteraard student(e), en moet je een hele reeks uitdagingen aangaan. Als je de indruk hebt als slaaf voor de anderen te werken, dan heb je waarschijnlijk de betekenis begrepen van Jezus’ uitspraak in Markus 10:44 (“En wie van u de eerste zal willen worden, die moet slaaf van allen zijn). We moeten niet verwachten dat we als eregasten worden behandeld.

Er zullen allerlei kleine taken van je worden gevraagd. Ik herinner mij nog goed een briljant student van de afgelopen jaren die op gezette tijden de toiletten moest schoonmaken. Hij voerde die taak altijd heel nauwgezet uit.

Tijdens je stage in een plaatselijke gemeente zullen soms taken van je gevraagd worden die niet precies bij je passen. Volgens jouw inschatting komen ze misschien niet overeen met je gaven of met de rol die je het liefst zou willen vervullen. In plaats van te verlangen naar je volmaakte bediening, beslis om vandaag aan het werk te gaan. Zo ga je – vrijgekocht door Christus – een dienaar worden, vandaag en in de toekomst, lijkend op je Meester.

Eindnoten

  1. Coulter Paul. Servant Leadership or Leading Servants? In de blog livingleadership.org, geraadpleegd op 28 juli 2022.

Vertaald uit het Frans met toestemming van het Institut Biblique de Bruxelles (IBB) door Jean-Pierre Borgonjon. Het originele artikel heeft als titel “Pasteur… et serviteur” en verscheen op de website van het IBB (https://www.institutbiblique.be).