1. Het benadrukt de onmisbare actieve inzet van de confident
Als de counselor aan de confident vraagt: “Wat heb je gedaan om dit probleem op te lossen?”, krijgt hij meestal als antwoord: “Ik heb er voor gebeden”, of, “Ik heb er met verschillende mensen over gepraat”. Waar komt dat antwoord vandaan? Het kan een oprechte uiting van geloofsvertrouwen zijn, maar vaak schuilt achter zo’n antwoord óf de onbijbelse stelling dat praten op zich helpt en therapeutisch is, óf een onbijbelse voorstelling van het geestelijk leven als iets waarin de gelovige passief behoort te zijn.
Praten op zich is niet heilzaam en kan zelfs schadelijk zijn indien het de symptomen centraal stelt in plaats van het werken aan de oplossing. Inzicht op zich brengt geen veranderingen tot stand. Praten en inzicht brengen alleen dan herstel wanneer ze leiden tot concrete veranderingen in denken en gedrag.
“Als u deze dingen weet, zalig bent u als u ze doet.” (Joh. 13:17)
“Bij alle zwoegen is er overschot, praatjes leiden slechts tot gebrek.” (Spr. 14:23)
Onze christelijke wereld is, helaas, doordrongen van een ongezonde neiging tot geestelijke passiviteit. De Bijbel stelt het geestelijk leven voor als iets waar de gelovige zich soms met grote moeite en inspanning voor moet inzetten. Christenen zijn geen passieve buizen waar de Heilige Geest doorheen werkt. “Laat los en laat het aan God over” klinkt misschien wel vroom, maar klopt niet wanneer het begrepen wordt in de zin van: “Ik moet passief zijn, want God doet het in mijn leven”. Denk maar aan de volgende teksten:
“Want als u naar het vlees leeft, zult u sterven. Als u echter door de Geest de daden van het lichaam doodt, zult u leven.” (Rom. 8:13)
“Daarom, mijn geliefden, zoals u altijd gehoorzaam geweest bent, niet alleen zoals in mijn aanwezigheid, maar nu veelmeer in mijn afwezigheid, werk aan uw eigen zaligheid met vrees en beven, want het is God, Die in u werkt zowel het willen als het werken, naar Zijn welbehagen.” (Fil. 2:12-13)
“…het werk van uw geloof, de inspanning van uw liefde en de volharding van uw hoop…” (1 Thess. 1:3)
Wij vinden geloof, hoop en liefde fantastisch. Maar zijn we ook even enthousiast voor de drie woordjes die er net voor staan: werk, inspanning en volharding? In het geestelijk leven is er een samenwerking tussen God en mens. Het initiatief is van God, maar de uitwerking is een geloofsantwoord van de mens. Concrete huiswerkopdrachten helpen de confident zich actief in te zetten in de geestelijke strijd. Denk maar aan alle uitspraken van Paulus in verband met de goede strijd van het geloof!
Bovendien maken huiswerkopdrachten duidelijk dat de counselor geen toverstokje heeft en dat het gesprek geen magisch uur is. De sleutel voor veranderingen en oplossingen liggen uiteindelijk bij de confident, niet bij de counselor. De counselor kan het probleem van de confident niet oplossen!
2. Het ontmaskert de beroepsconfident
Confidenten die praten en praten, maar niets doen, zijn vaak al bij iedereen geweest. Mensen die geholpen willen worden zullen al gauw positief reageren op de mogelijkheid om eindelijk iets aan het probleem te doen. Jezus vroeg aan de zieke die reeds achtendertig jaar ziek was en bij het bad van Bethesda lag: “Wilt u gezond worden?” (Joh. 5:6). Een vreemde vraag aan iemand die daar zo lang ligt? Denk ook aan de rijke jongeling. Waarom krijgt hij de moeilijke opdracht alles te verkopen? Toevallig? Neen, hij was tevreden met het stellen van theoretische twistvragen. Er zijn mensen die beter willen zijn, maar niet beter willen worden. Je dient hen niet door hen alleen maar aan de praat te houden.
3. Het legt de nadruk op de tijd tussen de gesprekken
Het gesprek zelf is niet het hoogtepunt van de counseling, wél wat de confident zelf naar aanleiding van het gesprek doet. Echte oplossingen komen pas als in de loop van de tijd Bijbelse principes worden toegepast. Het gesprek is een voorbereiding op de uitwerking van de oplossing.
Het versnelt het tempo van de begeleiding.
Een week bestaat uit honderdachtenzestig uur, niet slechts één. Als de confident één uur per dag (dat is weinig als het er om gaat een levensgroot probleem op te lossen) aan oplossingen geeft, in plaats van slechts één uur per week in een gesprek, verveelvoudigt dit de doeltreffendheid van de begeleiding. Dit is één van de redenen waarom de confident niet moet verwachten dat het maanden of jaren gaat duren voordat er verandering komt. Met één uur in de week zou de zaak inderdaad trager tot een oplossing komen. Uiteraard moet de zwaarte van het huiswerk worden aangepast aan het vermogen van de confident. Aanvankelijk beperkt de counselor zich tot het geven van eenvoudige opdrachten, die ingewikkelder kunnen worden of meer tijd kunnen vergen naarmate de begeleiding vordert.
Het maakt de confident minder afhankelijk.
De nadruk valt op hoe hij in de loop van de week gaat leven voor God en zijn naaste, niet op de woorden van wijsheid van de counselor. Voor de confident draait pastorale counseling niet om de expert en zijn therapeutische methoden, maar om gehoorzaamheid aan God. Deze gehoorzaamheid moet zich op concrete wijze in de loop van de tijd uiten. De counselor kan het niet voor de confident doen. Door het huiswerk krijgt de confident de kans om tot zelfstandigheid in zijn geestelijk leven te komen en zelf door Gods genade inzicht te verwerven in en controle te verwerven over het veranderingsproces. De gesprekken fungeren als momenten van correctie en bemoediging. Door het huiswerk weet de confident welk concreet doel hij tussen de gesprekken kan nastreven en hoe hij dat zal doen. De counselor is een coach die de confident, die zijn eigen wedstrijd loopt, af en toe evalueert en verder helpt.
4. Het helpt én de hulpverlener én de confident concreet te blijven
Concrete handelingen
Mensen veranderen niet in het algemene, maar in het specifieke. Een kind ontwikkelt zich door een heleboel kleine, maar concrete, nieuwe dingen te leren. Het helpt vaak niet om tegen de confident te zeggen: “Heb je vrouw lief”. Wat betekent dat in de praktijk? Wat moet hij doen om dat te bereiken? Hoe? Op welke wijze? Hoe vaak?
Het antwoord is niet algemeen en vaag (“Wees heilig”). Dat moet worden ingevuld (“Vergeeft elkander”). Maar dit moet op zijn beurt meer worden gespecificeerd (Je moet Piet vergeven – Hoe? Wanneer? etc.). Vergeving is een zinvol streven, maar wat is vergeving? En hoe, wanneer, tegenover wie, etc., doet de confident dat dan? De counselor legt dus niet alleen uit wat de confident kan doen, maar ook hoe dat het beste kan.
Concrete opdrachten helpen de confident om te ontdekken wat Gods waarheid betekent in de bijzonderheden van het dagelijks leven. Dat weet hij vaak niet!
Specifiek omschrijven
Dikwijls is het gesprek intensief en emotioneel geladen. De confident moet daarom klaar en duidelijk herinnerd worden aan wat God en de counselor van hem verwachten. Vooral verwarde en zenuwachtige mensen, die gemakkelijk vergeten, hebben dit nodig.
Weet de confident morgen nog wat er van hem verwacht wordt? Het huiswerk moet daarom worden opgeschreven, zwart op wit, liefst in duplo, één exemplaar voor de confident en één voor de counselor. Daarin staat duidelijk wat de counselor wél en niet bedoelt, in welke volgorde de opdrachten moeten worden gedaan. De opdrachten worden zo specifiek mogelijk omschreven. (bijvoorbeeld: Moet de confident aan die en die persoon zonde belijden of alleen maar uitwerken wat hij zou moeten zeggen?).
5. Het geeft een meetlat voor vooruitgang
De counselor én de confident kunnen zich sterk vergissen met betrekking tot de vraag of het vooruit gaat. Volmaaktheid is in dit leven onmogelijk. Daar gaat het dan ook niet over. Maar vooruitgang is noodzakelijk. Begrijpt de confident de Bijbelse principes? Er zijn twee gevaren.
Soms denkt de counselor dat het goed gaat omdat de confident allerlei lovende uitspraken doet over de begeleiding, of omdat hij een paar Bijbelteksten goed heeft gememoriseerd. Dat is echter geen maatstaf voor verandering. Wat baat het dat iemand Filippenzen 4 uit het hoofd leert en het een fijn hoofdstuk vindt, maar er niets mee kan doen om in concrete situaties overdreven bezorgdheid de baas te kunnen?
Een ander probleem is dat sommige confidenten alles negatief bekijken en vinden dat ze bijvoorbeeld nooit iets goed doen, dat ze niets aan kunnen. Als de counselor naar aanleiding van het huiswerk duidelijke stappen van overwinning kan laten zien, kan hij daarmee het zelfbeeld van de confident realistischer maken. Zo zijn counselor en confident voor de evaluatie van de vooruitgang niet afhankelijk van de eigen subjectieve kijk op de zaken. Het is immers normaal dat zelfs de confident die grote vooruitgang boekt, toch nog het gevoel heeft tegen de grens van zijn vermogen aan te lopen. Dat is ook zo. Alleen is die grens nu opgeschoven. Wat vroeger onmogelijk leek, is nu haalbaar. De moeite die men vroeger ervoer, heeft zich verplaatst naar een ander gebied of naar een andere grens. Emotioneel weegt dit voor de confident misschien even zwaar, maar er is wel degelijk vooruitgang. Huiswerk helpt om die vooruitgang te meten.
6. Het geeft een geschikt vertrekpunt voor het volgende gesprek
Soms is het moeilijk om een gesprek op gang te brengen. Ingaan op het huiswerk geeft meteen een goede start. De counselor moet dus niet vragen: “Hoe voel je je?”, of: “Hoe ging het deze week?”, maar: “Hoe is het gegaan met de opdrachten?”. Zo start het gesprek niet met een opsomming van symptomen en klachten, maar kan men meteen praktisch bezig zijn om aan de wezenlijke problemen te werken.
Hoe het huiswerk verliep is een belangrijke toets om na te gaan of de counseling op het juiste spoor zit. Het bespreken van het huiswerk geeft de gelegenheid om gemakkelijk correcties aan te brengen in de aanpak, zodat de counselor zijn taak als trainer en coach beter kan doen. De counselor is niet de alwetende expert. Hij moet dus open staan voor het feit dat hij misschien verkeerd bezig is en toetst zijn gedachten over het probleem van de confident regelmatig in de loop van de gesprekken. Aan de hand van het huiswerk weet de counselor vaak hoe het gaat en hoe het verder moet.
Ook het niet volbrengen van de opdrachten kan een belangrijk moment zijn van verder informatie inwinnen, evaluatie of uitdaging. Waarom deed de confident het niet? Heeft hij het niet begrepen? Was de opdracht niet aangepast aan zijn mogelijkheden? Sloot deze voor de confident misschien niet aan bij het ervaren probleem en is onvoldoende uitgelegd waarom de opdracht belangrijk was? Moet de counselor de confident uitdagen en aansporen tot volharding? Was het huiswerk te moeilijk, te veel, te vaag of niet goed uitgelegd? Zijn er obstakels die niet waren voorzien of die er bij zijn gekomen? Wil de confident wel veranderen? Wil de counselor te snel? Moet de opdracht opnieuw worden uitgevoerd? Naar aanleiding van het bespreken van het huiswerk kan de counselor deze vragen onderzoeken vanaf het begin van het gesprek. Het is dan nog mogelijk om koerswijzigingen aan te brengen.
7. Het is een goed hulpmiddel om informatie in te winnen
Met de hulp van een geschikte opdracht is het soms mogelijk meer informatie in te winnen dan met enkele gespreksuren. Informatie over hoe de confident reageert in bepaalde omstandigheden, of hij al dan niet tot verandering komt in denken en handelen, enz. kan verzameld worden via huiswerk. Drie voorbeelden: “Hou een lijst bij van elke situatie deze week waarin u zich angstig voelt: het uur, de situatie, waaraan dacht u toen?, Hoe hebt u gereageerd?…”; “Maak een lijst van iedereen van wie je iets hebt gestolen.”; “Schrijf iedere dag op hoe laat je gaat slapen, wanneer je opstaat en hoeveel keer je ‘s nachts wakker wordt…”.
8. Het doet geloof en hoop groeien
Het is fijn om te horen: “Er is hoop”, maar nog fijner is: “Hier is uw hoop. Deze week kun je Gods oplossing zo toepassen,” en des te fijner: “Zie, Gods Woord werkt zo in mijn leven, deze week heb ik dit gezien.” Niets doet de hoop beter groeien dan vooruitgang. De confident leert steeds meer te vertrouwen als hij ondervindt dat God te vertrouwen is, door in iets kleins op God te vertrouwen. Een kleine stap in de goede richting is zeer bemoedigend. Doordat huiswerk oplossingen aanreikt en uitwerkt, wordt vertrouwen op God en Zijn Woord versterkt.
Zo moet iemand met een zware depressie niet opgeroepen worden om een weekschema in elkaar te zetten en dat uit te voeren. Een eenvoudige opdracht als: “Zet je wekker elke dag om zeven uur en sta op om voor uw man een kop koffie te maken. Daarna mag je terug in bed” of “Doe iedere avond de afwas. Ga niet naar bed voordat deze klaar is,” wordt misschien als lastig huiswerk ervaren. Om de moeilijkheidsgraad te verlagen kan een ‘faalkans’ worden ingebouwd, bijvoorbeeld: “Doe vier van de zeven dagen stille tijd”. Een dergelijke opdracht schept ruimte om te groeien. Wanneer het is gebeurd, is er wel een eerste stap gezet die aantoont dat verandering mogelijk is. Dat geeft hoop voor de volgende stap.
9. Het leidt tot duurzame veranderingen
Door de Bijbelse principes consequent en herhaaldelijk toe te passen in de loop van de tijd, ontstaat een verandering ten goede die meer is dan even een opflakkering van een moment. Huiswerk geeft een structuur waarin vaste patronen van gehoorzaamheid en trouw zich ontwikkelen.
Niemand leert op één dag schrijven. Het is een vaste gewoonte die iemand heeft ontwikkeld. Door oefening en langzame vordering is het iets blijvends geworden. Mensen die vaak twintig, dertig of veertig jaar bepaalde gedrags- of denkpatronen hebben gehad, hebben een vaste structuur nodig waarbinnen ze nieuwe voor God welgevallige gewoonten kunnen aanleren, zodat die een stuk van hen zelf worden. Echte verandering ontstaat langzaam en vergt oefening en tijd.
10. Het geeft een voorbeeld voor de toekomst en voor anderen
De confident bewaart alle opdrachten en verzameld deze in een map. Dit wordt een rijke bron van toegepaste Bijbelkennis, waaruit de confident later zelf kan putten. Hij heeft hierdoor een praktische handleiding om indien dezelfde problemen later opnieuw opduiken zelf de oplossing te bereiken, of, om de principes waarmee hij de huidige problemen heeft opgelost, toe te passen op andere problemen, voor zichzelf of voor anderen (vgl. 2 Tim. 2:2). Eén van Gods bedoelingen is dat de confident in staat wordt gesteld anderen te troosten met de troost waarmee hij zelf werd getroost (2 Kor. 1:4).
Het is dus niet genoeg dat het probleem is opgelost. Als de confident zelf niet weet wat hij heeft gedaan om het probleem op te lossen, zal hij straks waarschijnlijk terugvallen. Hij moet inzicht hebben in de Bijbelse principes die op zijn probleem van toepassing zijn en hoe hij te werk is gegaan. Hij moet beseffen dat de opdrachten een structuur, een vast patroon vormen, die hij te allen tijde kan raadplegen.