Geloofsopvoeding: zeven principes

A A A

Er was een godvruchtig ouderpaar, dat een tweeling kreeg. Vader was een biddende man en had vaak gebeden om de kinderzegen als zijn vrouw erbij was. Moeder ging met haar vragen naar de Here. Godvruchtige ouders nietwaar? En toch… de eerste van de tweeling werd goddeloos. De tweede werd godvruchtig. Maar de godvruchtige was een bedrieger, iemand die zijn eigen weg ging, die voorwaarden stelde aan de Here. U herkent het al: Ezau en Jakob. Beiden deden zij hun ouders verdriet.

Wat een verdriet om kinderen die kiezen als Absalom of Amnon. Wat een verwondering als kinderen mogen kiezen als Jonathan, Salomo of Timotheüs. Dat is een genadewerk van de Here in hun hart. Als het gaat om het behoud van onze kinderen, dan kunnen wij hen daar niet brengen. Dat betekent echter niet dat we niets kunnen doen en dat we geen verantwoordelijkheid hebben om onze kinderen op te voeden als konden wij hen daar wel brengen. We zien biddend op naar de Here en doen alles doen wat in ons vermogen ligt.

We denken na over opvoeding in een donkere tijd met veel gevaren. In onze tijd bedreigen indringende gevaren het geestelijk leven. In reclames wordt steeds intenser het kinderhart van alles voorgespiegeld wat geluk brengt, wat je zeker doen, hebben of zijn moet. Het kinderhart wordt gezogen naar het aanlokkelijke, het begeerlijke. Voelt u daarom ook de noodzaak om tegenover alles wat het kind in deze wereld ziet, iets anders te stellen? De wereld is vol van strevers naar geluk en genot. Wij en onze kinderen van nature ook. Maar wat de wereld biedt, verzadigt niet (vgl. Spr. 30:15).

1. Het besef dat onze kinderen leenpanden zijn en niet ons eigendom, is onmisbaar voor een gezonde godsdienstige opvoeding
‘Zie, kinderen zijn het eigendom van de HEERE, de vrucht van de schoot is Zijn beloning..’ (Ps. 127:3)? De Heere heeft hen ons gegeven als een zegen, die eens van onze hand zal worden teruggeëist. Het gaat er bij het opvoeden van onze kinderen niet in de eerste plaats om het opbrengen naar een stevige positie in de maatschappij, met ruime financiën. Nee, onze kinderen moeten wederom geboren worden! Hun zonden moeten hen vergeven worden! Zij moeten door Gods genade deel krijgen aan het plaatsvervangend offer van de Here Jezus! Zij moeten heilig en onberispelijk leren leven! Dat is het, waar het in de opvoeding in de eerste plaats om draait.

Kinderen van de ongehoorzaamheid, kinderen des toorns, doende de wil van het vlees en de gedachten… (zie Ef. 2). Zo is het gesteld met onze kinderen, vanaf het prille begin. Onze kinderen verkeren in nood. Ze moeten gered worden. Brengt dat ons, ouders, op de knieën voor het aangezicht van de Here?
Ook in onze kerkelijke gezinnen worden veel kinderen klaar gemaakt voor de maatschappij, het tijdelijke leven, maar niet voor het eeuwige leven. Ten diepste zijn we dan niet anders dan die ontaarde ouders in Israël ten tijde van Ezechiël (Ez. 16:20-21). De Here noemt kinderen van deze onbekeerde Israëlieten ‘Mijn kinderen’! En zo is dat ook met onze kinderen. Het is onze ernstige plicht hen in de wegen van de Here te onderwijzen.

2. De vader heeft Bijbels gezien de belangrijkste rol in de godsdienstige opvoeding
Uit het Oude en het Nieuwe Testament leren we dat de man het gezinshoofd is. De lijn van het gezag is: Christus, mannen, vrouwen, kinderen. Buiten Christus kunnen we ten diepste geen man zijn voor onze vrouw, geen vrouw voor onze man en geen ouder voor onze kinderen.
Paulus wijst de vaders op hun gewichtige taak in het gezin: leren en vermanen, of tuchtigen en onderwijzen (Ef. 6:4). Dat wil zeggen: de weg wijzen, voorleven, inscherpen, straffen, belonen, begrenzen, er tijd aan besteden. Het geestelijk welzijn van het gezin is allereerst de zorg van de vader. Jozua wijst op het grote gevaar van in geestelijk opzicht falende vaders, die hun gezin voorgaan in het dienen van afgoden (Joz. 24:15). De vaders worden opgedragen de “woorden die Ik u heden gebied … uw kinderen in te prenten” (Deut. 6:7), hun kinderen steeds weer te vertellen van de grote daden van de Here. ‘De vader zal zijn kinderen met Uw waarheid bekendmaken’ (Jes. 38:19). Vaders moeten Gods wet bekend moeten maken (Ps. 78).
Deze opdracht gaat tegen de natuur van de mens en tegen de geest van deze tijd in. De vader als priester en hoofd van het gezin, staat op gespannen voet met het hedendaagse streven naar onafhankelijkheid en gelijke rol voor man en vrouw, naar een opvoeding waarin de kinderen zelf mogen kiezen hoe ze willen leven. De Bijbel staat haaks op onze neiging om eerst goed voor onszelf te zorgen, om eerst te zorgen voor financieel welzijn, om eerst ervoor te zorgen dat we kunnen genieten van dit leven. Vaders, uw priestertaak heeft u van de Heere gekregen en u kunt er niet onderuit!

3. Het gebed voor en met onze kinderen vormt het belangrijkste fundament van de opvoeding
Wat een rijkdom als het gebed in het gezin een grote plaats heeft! Het gaat uiteraard niet om mooie woorden, maar om het eerbiedig, eenvoudig worstelen voor de troon van Gods genade, een smeken of de Heilige Geest onze kinderen wil bekeren, maar ook wil bewaren voor de zonden, of Hij hen wil leren in Zijn wegen te wandelen.
In de godsdienstige opvoeding ligt er voor de moeder een belangrijke taak. Denk eens aan Hanna die toevlucht zocht tot de Heere, haar nood schreide, haar verlangen ontving en… haar kind biddend terug bracht voor de dienst van de Here. Denk ook aan de dagelijks biddende vader Job (Job 1:5). David bidt in Psalm 72 voor zijn zoon Salomo. Voor al die bidders gold dat zij ervan overtuigd waren dat alleen de Here hun kind diep in het hart kan bereiken.
Naast het gebed voor en met de kinderen, neemt het gezamenlijk gebed als het goed is een belangrijke plaats in. En daarin horen Bijbellezen en bidden bij elkaar.

4. Centraal in de godsdienstige opvoeding staat het kennen van het Woord van God
Het kan niet anders in de godsdienstige opvoeding, dan dat de Bijbel centraal staat. De Here Jezus verdiende niet alleen de zaligheid met Zijn lijden en streven, maar ook de middelen die nodig zijn om tot die zaligheid te kunnen komen. De Bijbel is daarbij het voertuig van de Heilige Geest. Ons hart is van nature gesloten voor en vijandig tegen het spreken van God. Daarom is het gebed om het toepassende werk van de Heilige Geest bij het lezen van de Bijbel onmisbaar.
Welke rol speelt het Woord van God in ons gezinsleven? Blijft het gesloten? Laten wij het overdragen van kennis van wat er in Gods Woord staat over aan de school of de kerk? Praten we over Gods Woord? Laten we in het gebed merken dat we opgemerkt hebben wat de Heere zegt? Geven wij persoonlijk gehoor aan de woorden van de Here Jezus in Johannes 5:39: “U onderzoekt de Schriften, want u denkt daardoor eeuwig leven te hebben, en die zijn het die van Mij getuigen?” Laten we zelf geen weerspannige ouders zijn (vgl. Ps; 78)!
Gebrek aan kennis heeft tot gevolg dat God verwerpt (zoals in Jes. 1:3 of Hos. 4:1-6). Wat een ingrijpend oordeel!
Ik wil u aanmoedigen om de Bijbel in uw gezin vaak te openen en te luisteren naar wat de Here wil zeggen. Het geloof is immers door het horen van het Woord van God (Rom. 10:17; 2 Petrus 1:19). Laten we dat ter harte nemen.

5. De vorming van het geweten wordt in de praktijk gevormd door praten en voorleven
Leven we als ouders het voorbeeld dat we preken? Welke erfenis laten wij dan na? Alleen een materiële, een maatschappelijke? En… welke erfenis is ons nagelaten? Wat hebben onze vader en moeder ons voorgeleefd? Ons gezin van herkomst heeft ons voor een groot deel gevormd, daar zijn de normen en de waarden aan ons overgedragen. Wij leerden er wat gebruikelijk of normaal is. En wij hebben wellicht wat bijgeleerd of afgeleerd, maar het grootste deel van de erfenis die ons is nagelaten, zullen wij ook weer doorgeven.
Ds. M. Golverdingen signaleert dat de verwereldlijking in denken en doen knaagt aan onze gezinnen en over de jongeren heen spoelt. Gods bestaan wordt immers ontkend. We leven in een samenleving waar het draait om het individu, om genot, om geld en goed. Wat is voor de gewetensvorming de lering en de vermaning van de Here toch ontzettend belangrijk. Het openlijke zondige of onverschillige gedrag van vader en moeder heeft immers effect op de gewetensontwikkeling van het kind. Maar ook de innerlijke en verborgen verhouding met de zonde heeft er een effect op. Een kind voelt vaak haarfijn aan waar het ons als ouders om te doen is. Dat heeft gevolgen tot in het derde en vierde geslacht (Ex. 34:7). Veel kinderen zullen immers het voorbeeld van de ouders volgen! Dat betekent natuurlijk niet dat de kinderen de straf op de zonden van hun ouders moeten dragen (Jer. 31:29). Maar bedenk wel dat het voorgaan in zonde, wereldgelijkvormingheid, geesteloosheid, oppervlakkigheid, oneerbiedigheid, kwaad spreken over anderen of ambtsdragers een vloek kan zijn voor ons nageslacht. Onze daden als ouders kunnen het geweten van onze kinderen ernstig misvormen. Ouders moeten op elk moment nauwgezet leven.

Naast het voorleven is het liefdevolle sturende gesprek met onze kinderen over Gods Woord van grote betekenis. Vanuit ontwikkelingspsychologisch perspectief wordt de vorming van het geweten onderscheiden in verschillende fasen. Zo leren heel jonge kinderen vooral het besef van goed en kwaad door middel van correctie en straf. In de eerste jaren van het basisonderwijs staat het belonen van positief gedrag meer centraal. Later gaat het veel meer om het beantwoorden van vragen, terwijl het in de puberteit vooral gaat om het opzoeken van grenzen. In de puberteit wordt de gemeenschap en vriendengroep erg belangrijk. Jongeren leren dan dat verkeerd gedrag problemen oplevert en positief gedrag gewaardeerd wordt.

6. Godsdienstige opvoeding vraag om principiële keuzes ten aanzien van invloeden vanuit de wereld
De geest van deze tijd komt enorm op ons af en spoelt over ons heen via films, computerspelletjes, muziek, etc. Het is niet anders dan wat Johannes in zijn eerste brief al schrijft over de begeerte van het vlees en de ogen, opgewekt door de wereld, die niet uit de Vader is (1 Joh. 2:16). Er is verleiding in overvloed en het dringt onze huizen binnen. Wat doet ons kind op zijn of haar mobiel? Wat doen ze achter de computer? Hoe gaan ze met verdovende middelen om? Wat is hun vriendenkring?
Er ligt een Bijbelse oproep om vreemd te willen blijven aan het leefschema van de wereld (1 Petr. 2:11). De Bijbel geeft ook duidelijk aan wat de consequentie is van principiële keuzes tegen de wereld: de wereld zal ons haten (Joh. 15:19). En als we meegaan met de wereld worden we vijanden van God (Jak. 4:4).

Wat is de verleiding groot om de gemakkelijke weg te kiezen, omdat de kinderen nog jong zijn, of omdat je je kinderen toch niet alles kunt onthouden, of omdat hun vrienden het toch ook doen, of omdat je als ouders ook niet overal een antwoord op hebt, het is toch slechts een middelmatige zaak. Er zijn veel redenen om pragmatisch op te voeden.

Mozes koos echter principieel tegen zijn beoogde positie in Egypte, maar verkoos liever als slaaf tot een slavenvolk te behoren, omdat het Gods volk was. Wat was Egypte als de toenmalige beschaving veelbelovend, maar Mozes wist van Gods beloften voor dat gekwelde volk. Geleid door de Heilige Geest mocht hij door het geloof onbevreesd op God zien. Het gaat hier ten diepste om leven voor Gods aangezicht: leven door genade en inzicht in Gods wegen bidden en Zijn naam niet onteren.

7. Voor het opvoeden van onze kinderen in de vreze des Heren zijn we afhankelijk van Gods zegen en genade
Wij kunnen vanuit onszelf onze kinderen niet opvoeden in de vreze des Heren. Ook daarin is het nodig om biddend de hand aan de ploeg te slaan. Er is veel nood in de opvoeding. Veel opvoeders worstelen met kinderen die hun eigen keuzes maken, zich niet meer laten gezeggen, weg dreigen te zakken in de wereld. Wat kan het ouderhart soms vervuld zijn met zorg, verdriet en pijn, om dan gedreven te worden naar Gods genadetroon om daar de situaties op te dragen en te smeken om uitkomst.

Ten aanzien van de godsdienstige opvoeding van onze kinderen kunnen wij ook iets voor elkaar betekenen. Wij leven in een gemeenschap, onder de bediening van het Woord. Er is ruimte en gelegenheid om raad te vragen bij andere opvoeders, bij onze ouders, bij oudere opvoeders. Om als jonge ouders bijvoorbeeld gezamenlijke afspraken te maken over de tijdsbesteding van onze kinderen, als ze bij elkaar spelen. En in dit alles geldt: ‘Als de HEERE het huis niet bouwt, tevergeefs zwoegen zijn bouwers eraan’ (Ps. 127). Het is een wonder als de Here dat doet in ons leven, in onze opvoeding, bij onze kinderen. Wat zou het groot zijn als de Here onze pogingen, onder biddend opzien van Zijn zegen, wilde gebruiken tot heil van de onsterfelijke zielen van onze kinderen.