Structuren en regels kunnen het leven van een gemeente ondermijnen en verdorren óf ze kunnen een gemeente dienen en laten openbloeien. Het is steeds weer de kunst om een goede en stabiele organisatie te hebben en toch flexibel te zijn waar dat nodig is.
Jef De Vriese vertelt hoe statuten tot stand zijn gekomen in de gemeente waarvan hij oudste is. Dit artikel is niet bedoeld als een theologische onderbouwing van het voor of tegen van geloofsbelijdenissen en statuten, maar laat zien hoe zoiets in de praktijk opgezet kan worden. Het is aan de lezer om conclusies te trekken en na te gaan of een dergelijke opzet ook in de eigen gemeente van nut kan zijn.
Alleen de Bijbel…
Ik herinner mij nog levendig de tijd dat ik pas als oudste werd aangesteld. Het was een belangrijke periode voor de gemeente. Ze werd officieel zelfstandig nadat ze een gemeentestichtend project geweest was van de Belgische Evangelische Zending. Toen deze zelfstandigmaking op een gemeentevergadering besproken werd, stelde één van de aanwezigen de vraag wat de statuten van de gemeente zouden zijn. Ik heb toen enthousiast de Bijbel in de lucht gestoken en gezegd: “Dit zijn onze statuten”.
Nadenkend over die tijd kan ik mij voorstellen dat dit eenvoudige antwoord bij menigeen irritatie heeft opgewekt en als simplistisch van de hand werd gewezen. Toch waren wij ervan overtuigd dat het beter was om geen statuten te hebben. De redenen hiervoor waren de volgende:
De geschiedenis heeft bewezen dat een mooie geloofsbelijdenis op papier geen garantie biedt voor blijvende Bijbelgetrouwheid.
We wilden het accent leggen op ‘geloof als vertrouwen en overgave’ in plaats van op ‘geloof als mening’.
We wilden voorkomen dat er organisatorische structuren zouden ontstaan die verder in stand gehouden zouden worden, ook wanneer het geestelijk leven eruit zou zijn.
We wilden voorkomen dat mensen vanwege een papieren lidmaatschap zeggenschap zouden krijgen over het functioneren van de gemeente, zonder dat ze werkelijk positief bij de gemeente betrokken zouden zijn.
Ten laatste wilden wij geestelijke broeders en zusters die anders zouden denken dan de eventuele belijdenis en structuren een kans geven om mee te functioneren. We geloofden dat een uitgebreide geloofsbelijdenis en vastgelegde structuren verdeeldheid zouden meebrengen.
Zodoende werd de gemeente zelfstandig zonder officiële geloofsbelijdenis, zonder papieren structuur en zonder schriftelijk lidmaatschap. Alleen de Bijbel….
Meningsverschillen
We kwamen er echter snel achter dat in de gemeente nogal wat meningsverschillen waren omtrent allerlei geloofspunten. Iedereen was het van harte eens over de fundamentele zaken, maar over minder belangrijke zaken waren de verschillen rijkelijk aanwezig. In principe was dat geen probleem. Van mening verschillen kan. (Zie het artikel van Guido De Kegel ‘Waarom al die meningsverschillen’, blz. 5 tot 10.)
De meningsverschillen functioneerden echter op zodanige wijze dat er een gebrek aan duidelijkheid en richting ontstond. De onduidelijkheid had op twee vlakken gevolgen: enerzijds de nazorg voor jonge gelovigen en anderzijds de praktische gang van zaken in de gemeente.
Een voorbeeld om het probleem met betrekking tot de opvang van jonge gelovigen te illustreren is de leer omtrent heilszekerheid en wat dit betekent. De ene zondag was je, nadat je wedergeboren was, voor eeuwig behouden, ongeacht de kwaliteit van je geestelijk leven. De andere zondag moest je opletten om niet af te vallen wanneer je niet ernstig met God wandelde. Beide stellingen werden met overtuigingskracht verdedigd, met als gevolg dat de jonge gelovigen in de knoei kwamen doordat ze niet meer wisten wat ze moesten denken.
Met betrekking tot het praktische functioneren van de gemeente neem ik het voorbeeld van de rol van de vrouw in de gemeente. Voor de één kon een vrouw vrijwel alle bedieningen uitoefenen, behalve onderwijs en leiding geven. Voor de ander kon een vrouw alle dingen doen die een man deed. Van mening verschillen hierover kan, maar er moet op een bepaald moment wel een beslissing genomen worden omtrent hoe dit geregeld gaat worden. Eén van beide groepen zou dus moeten ‘inleveren’ en de andere zou ‘het laken naar zijn kant trekken’.
Uiteindelijk mondden vele van deze discussies uit in de vraag naar de bevoegdheid van de oudsten in het leiden van de gemeente. Konden zij de koers bepalen omtrent het onderwijs en de praktische regelingen in het gemeentefunctioneren- Dit culmineerde in een discussie omtrent het gezag van de oudsten. Nemen zij uiteindelijk alle besluiten, of zijn de oudsten onderworpen aan de richting die de gemeenteleden aanduiden-
Eén ding was duidelijk: de Bijbel alleen zou ons niet verder helpen, want diverse meningen werden allemaal op grond van die Bijbel verdedigd. Daarom werd er gezocht naar een weg om het functioneren van de gemeente te omschrijven. Het was voor mij in zekere zin een teleurstelling die weg te moeten bewandelen (Ik had zo enthousiast mijn bijbel in de lucht gestoken!), maar anderzijds was dat nodig om duidelijkheid te scheppen en een opbouwend gemeenteleven tot stand te brengen.
Het doel van dit artikel
In de rest van dit artikel wil ik enkele punten op een rij zetten die kunnen helpen bij het opstellen van een geloofsbelijdenis en statuten in de plaatselijke gemeente. Het is niet de bedoeling om dit als een ideaal naar voor te schuiven. Ik probeer vooral aandacht te schenken aan de onderwerpen die ter sprake kunnen komen en zo weinig mogelijk in te gaan op wat onze gemeente van deze onderwerpen denkt. Het is veeleer een beschrijving van een structuur voor statuten die in onze gemeente en in onze omstandigheden nuttig is gebleken. Zodoende zult u hopelijk geholpen worden in het nadenken over uw eigen gemeente.
Twee geloofsbelijdenissen
Onze gemeente heeft twee geloofsbelijdenissen: de geloofsbasis en de theologische accenten.
De geloofsbasis bevat een overzicht van alle geloofspunten die wij essentieel vinden. Wij denken dat elke christen die zou moeten kunnen onderschrijven. Niemand kan lid worden van onze gemeente zonder het volkomen eens te zijn met deze geloofsbasis. Het gaat hier om een fundamentele geloofsbelijdenis waarmee alle bijbelgetrouwe gelovigen zich akkoord zouden moeten kunnen verklaren, ongeacht hun kerkelijke achtergrond.
Naast deze fundamentele geloofsbasis hanteren we een aantal theologische accenten. Wij zijn er ons van bewust dat onder Bijbelgetrouwe christenen allerlei verschillen in inzicht bestaan over minder fundamentele geloofszaken. De theologische accenten geven het karakter en de kleur van onze plaatselijke gemeente weer, zonder ‘het laatste woord’ te zeggen of andere stellingen als waardeloos en verwerpelijk te bestempelen. Deze stellingen zijn niet van primair belang, maar zijn evenmin onbelangrijk, vooral wat betreft het harmonieus en praktisch functioneren van de gemeente (bv. inzake nazorg en onderricht van jonge gelovigen, ordelijke en opbouwende samenkomsten, enz.). Deze accenten gaan over onze standpunten inzake de waterdoop, de doop met de Heilige Geest en de geestesgaven, de plaats van de vrouw in de gemeente, de zekerheid van behoud en de volharding der heiligen, de wederkomst en het bestuur van de gemeente. Dit zijn de punten die in belangrijke mate de identiteit van onze gemeente uitmaken en waarover wij in de gemeente geen discussie wensen.
Omgang met het theologisch accent
Verschillende gemeenteleden kunnen er anders tegenover staan naargelang hun functie:
De gezamenlijke oudsten moeten er individueel achter staan dat deze dingen zo in de gemeente geleerd worden, maar ze mogen er zelf wel anders over denken. Aangezien zij echter gezamenlijk de koers van het onderwijs in de gemeente bepalen, dienen zij zich wel eens te verklaren met het feit dat deze dingen in de gemeente op deze wijze onderwezen worden. Onderwijzende en andere leidinggevende leden (kringleiders, diakenen, jeugdleiders, enz.) moeten het accent van de plaatselijke gemeente respecteren. Dit betekent dat men zich moet onthouden van bewuste pogingen om gemeenteleden tot andere inzichten te brengen. Iedereen in de gemeente moet zich ten minste kunnen neerleggen bij deze standpunten (al ziet men het zelf anders of al weet men het zelf niet). In elk geval worden niet-opbouwende of vruchteloze discussies over deze punten niet toegestaan. Andersdenkenden mogen hun standpunten niet onderwijzen bij de uitoefening van een taak in de gemeente, tenzij zij door de oudsten gevraagd zouden worden om dit in het kader van het onderwijs te doen (bijvoorbeeld tijdens een studie waarbij verschillende standpunten naast elkaar gezet worden).
Van alle gemeenteleden wordt verwacht dat zij hún standpunten over minder fundamentele zaken niet als ‘geestelijker’ beschouwen en andere gemeenteleden, die deze standpunten niet delen, daarmee als ‘geestelijk blind’ categoriseren. Niemand mag er van uitgaan dat zijn (haar) geestesgave(n) onmisbaar is (zijn) voor een overwinnend christenleven, daarmee gelovigen die deze gave niet hebben als ‘tweederangs’ of ‘beperkt in geestelijke mogelijkheden’ bestempelend. Iedereen moet bereid zijn om zijn inzichten te laten toetsen en zich corrigeerbaar op te stellen. Niemand zal een ‘campagne’ voeren om de andersdenkenden over minder fundamentele geloofspunten te overtuigen en zogenaamd tot ‘inzicht’ te brengen.
Het vaststellen van dit theologisch accent heeft menige discussie gesloten of voorkomen en heeft ons geholpen om samen te werken aan de bouw van de gemeente zonder te verzanden in gesprekken over meningsverschillen. Niemand in de gemeente spreidt de behoefte ten toon om de ander van zijn standpunt te overtuigen. Er is wederzijds respect en openheid. Het onderwijs in de gemeente is er op gericht om de gelovigen vanaf het begin kennis te laten maken met diverse interpretatiemogelijkheden omtrent deze theologische accenten. Zij leren wat het standpunt van de gemeente is, maar tegelijkertijd leren zij omgaan met andersdenkenden. Dit bewerkt een volwassenheid bij de gelovigen. Zij zijn niet meteen uit hun lood geslagen wanneer iemand iets anders verkondigt of wanneer zij een boek lezen dat op een ander theologisch spoor zit dan hún gemeente. De oudsten stellen zich niet tot doel om hun standpunten voortdurend te verdedigen en voelen zich ook niet aangevallen wanneer anderen iets anders vertellen. Het is niet hun doel om aan te tonen hoe ‘verkeerd’ en ‘onbijbels’ andersdenkenden zijn , maar veeleer om de verschillende mogelijkheden zo objectief mogelijk naast elkaar te zetten en op positieve wijze uit te leggen waarom zij een bepaald standpunt aanhangen, zonder hierbij de andere standpunten te minachten. Er is openheid en tegelijkertijd duidelijkheid. Nieuwe gemeenteleden die uit een andere gemeente komen weten meteen waar ze aan toe zijn en hoe zij met hun eventuele andere uitgangspunten dienen om te gaan. De openheid is geen vrijbrief om zomaar alles te verkondigen, maar het gaat om wederzijds respect én het kanaliseren van de wijze (op welke wijze gebeurt het-), het moment (is dit wat de gemeente op dit moment geestelijk nodig heeft-) of de plaats (tijdens een bijbelstudie, in een privé-gesprek, enz-) waar op meningsverschillen wordt ingegaan. De gemeente is dus geen geestelijk restaurant à la carte, waaruit iedereen kan kiezen, maar biedt naast een openheid voor andersdenkenden een duidelijke visie op een aantal geloofszaken.
Lidmaatschap
Wij proberen het lidmaatschap vooral ‘organisch’ te beschrijven. Niemand hoeft zijn handtekening te zetten onder een lidmaatschapsformulier, alhoewel sommigen er wel de voorkeur aan zouden geven om een papieren lidmaatschap in te voeren. In onze gemeente is deze kwestie bepaald door de achtergrond van de nieuwe gelovigen. Velen die Jezus leren kennen zijn blij aan een dode kerkelijke structuur ontsnapt te zijn. Zij hebben geen zin om in een nieuwe kerkstructuur vastgezet te worden door hun handtekening te plaatsen onder een papier. Daarom hoeft men in onze gemeente geen handtekening te plaatsen. In een andere context zou het ook anders kunnen zijn. In veel van deze dingen moet rekening gehouden worden met de gevoeligheden van de mensen. Structuren zijn immers geen doel op zich, maar moeten zin hebben voor het geestelijk leven van de gemeente.
Om in onze gemeente lid te zijn moet men dus niet zijn handtekening zetten, maar moet men zich als lid gedragen en als zodanig ook door de anderen als leden herkend worden. De organische verbondenheid met het gemeenteleven geeft de doorslag. Onze statuten vermelden een aantal verwachtingen die gekoesterd worden ten opzichte van hen die lid van de gemeente zijn (actieve betrokkenheid, bijwonen van samenkomsten, inzet van gaven, financiële betrokkenheid, enz.).
Verder wordt onder deze hoofding beschreven welke de praktische stappen zijn die gezet moeten worden om zich bij de gemeente aan te sluiten. Hoe wordt een ongelovige buitenstaander lid- Hoe wordt een gelovige buitenstaander, afkomstig van een andere gemeente, lid-
De gemeentesamenkomsten zijn in principe geen openbare aangelegenheden. Zij zijn bestemd voor degenen die lid zijn (lees: die met de gemeente meeleven). Toch staan de gemeentesamenkomsten open voor contacten of bezoekers. Het is dus mogelijk om bezoeker van de gemeente te zijn en toch geen gemeentelid. Dit onderscheid is voor de zorg die de gemeente aan de gelovigen besteedt heel belangrijk. De leiding van de gemeente zal haar energie en tijd vooral aan de leden geven en niet aan de bezoekers! Vaak kan iemand geen lid worden omdat hij juist aan de verwachtingen die aan de leden gesteld worden niet voldoet. Er wordt geen energie gestopt in mensen die wel de ‘rechten’ van de leden zouden willen, maar niet de ‘plichten’ willen vervullen. Er is ook een opsomming van dingen die de gemeenteleden van de gemeente kunnen verwachten. Zij die als lid in de gemeente investeren kunnen ook rekenen op de geestelijke en diaconale zorg. Bezoekers kunnen hier niet op rekenen, in ieder geval niet op dezelfde wijze.
Ten slotte bevat het gedeelte over lidmaatschap ook de omstandigheden waardoor iemand zijn lidmaatschap kan verliezen. Dit gaat van verhuis en duidelijke keuze van het lid, tot zelfs de procedure die gevolgd moet worden bij gemeentetucht.
Het bestuur van de gemeente
De gemeente wordt bestuurd door de oudsten. Wat zijn hun kwaliteiten- Wat is de aanstellingsprocedure- Hoe wordt hun taak geëvalueerd- Hoe kan hun taak beëindigd worden? Wat zijn hun bevoegdheden en wat houdt hun gezag in? Wat is de taak van de predikant en hoe functioneert hij ten opzichte van de andere oudsten? Gelijkaardige vragen gelden ten opzichte van de diakenen.
Ook de inbreng van de gemeente als geheel dient besproken te worden. Zijn er gemeentevergaderingen (waarbij elk lid aanwezig kan zijn)? Hoeveel? Met welk doel? Wat is de bevoegdheid van de gemeentevergadering?
Werkgroepen
In de gemeente kunnen allerlei werkgroepen functioneren (zondagsschoolwerk, vrouwenwerk, diaconale commissie, pastoraal team, enz.). Wat is hun taakbeschrijving- Wat zijn hun bevoegdheden- Hoe werken zij samen met de oudstenraad en de diakenen- Enz.
Het is mogelijk om voor elke werkgroep een brochure samen te stellen die haar taak omschrijft en bedoeld is om de gemeenteleden te informeren omtrent de taken die in de gemeente uitgeoefend worden. Zo beschikken wij, bijvoorbeeld, over een handleiding voor gemeentekringen. Momenteel is de gemeente niet in kringen georganiseerd, maar enkele jaren geleden wel. De handleiding was een hulpmiddel om gemeenteleden bij de Bijbelstudiekringen te betrekken en hen aan te moedigen er actief deel van uit te maken. De handleiding beschrijft het doel van de kringen, de wijze waarop dat doel bereikt wordt, hoe een kringsamenkomst verloopt, wat de taak is van de kringleider, hoe de kring wordt samengesteld, hoe het pastoraat in de kring verloopt en wat de relatie is tussen de kring en de gemeente als geheel.
De relatie met andere gemeenten of organisaties
Dit gedeelte gaat over de samenwerkingsrelaties die de gemeente kan aangaan met andere gemeenten in de buurt. Het beschrijft ook hoe wij omgaan met gemeenten die eventueel uit een andere theologische traditie komen. Wat zijn de voorwaarden tot samenwerking en op welke vlakken kan deze liggen- Is de gemeente volkomen zelfstandig of is ze aangesloten bij een groter gemeenteverband, een grotere denominatie of een interkerkelijke beweging? Wat zijn de bevoegdheden van die denominatie- Hoe staat de gemeente tegenover het ontstaan van nieuwe gemeenten in haar buurt? Enz.
De wettelijke regeling van de zakelijke aspecten
De materiële zaken van de gemeente worden behartigd door een V.Z.W. (voor Nederland: een stichting). De leden van deze V.Z.W. zijn de oudsten en de diakenen, aangevuld met andere gemeenteleden met specifieke bekwaamheden die nodig zijn om de V.Z.W. doeltreffend te laten werken. Deze bijkomende leden worden door de V.Z.W. aangenomen na goedkeuring door de gemeentevergadering.
Het is belangrijk om op te merken dat de V.Z.W. geen bevoegdheid heeft over het geestelijk functioneren van de gemeente.
Slotbeschouwing
Als u statuten hebt, of als u er aan denkt om er op te stellen, laten ze dan het leven van de gemeente niet in beton gieten, waardoor groei belemmerd wordt en het leven plaats moet ruimen voor wetticisme! Probeer ook niet meteen een structuur op te leggen waarvoor de gemeente niet klaar is. Als statuten niet opbouwen, maar veeleer ongemakken en strijd met zich meebrengen, kunnen ze beter in de vuilbak gegooid worden.
Het is veel gemakkelijker en waarschijnlijk ook wijs, om statuten op te stellen bij het starten van een gemeentestichtend project, dan om dit te doen in een gemeente die reeds langere tijd functioneert en die derhalve al structuur heeft (al staat ze nog niet op papier). Het neerpennen van deze structuur of er iets aan veranderen zal niet zo eenvoudig zijn en vergt van de gemeente de discipline om constructief samen te werken, niet fundamentele geschilpunten niet op te blazen en de volwassenheid om zich neer te leggen bij afspraken die niet noodzakelijkerwijs overeenstemmen met de eigen overtuigingen, voor zover het niet over fundamentele zaken gaat.
Het is ook goed om te beseffen dat geloofsbelijdenissen en statuten altijd verankerd zijn in een historisch kader. Bepaalde geloofspunten moeten duidelijk gesteld worden. Bepaalde dwaalleringen moeten geweerd worden. Er moeten strategieën voor een goede werking opgezet te worden. Maar er komen andere tijden en nieuwe dwaalleringen om te bestrijden. Meer mensen voegen zich bij de gemeente, waardoor een nieuwe aangepaste structuur nodig is. Geloofsbelijdenissen en statuten die niet aangepast worden aan de nieuwe context dreigen voorbijgestreefd en leeg te worden.
Wees er waakzaam voor dat eventuele statuten een kader scheppen waardoor het geestelijk leven van de gemeente kan groeien en dat ze niet verworden tot een dodende kerkelijke structuur. Aanpassing en voortdurende correctie blijven nodig, want … uw statuten zijn de Bijbel niet! Onze statuten liggen in de onderste lade van de kast. Iedereen weet dat ze er zijn, maar ze worden nooit boven gehaald, behalve voor nieuwkomers en in het geval er problemen mochten rijzen over onderwerpen die daarin beschreven staan, en dat laatste is sinds ze opgesteld zijn nooit meer gebeurd. Ik denk zelfs dat de overgrote meerderheid van de gemeente niet zou kunnen samenvatten wat er in de statuten staat. Ons gemeenteleven wordt immers niet geleid door de statuten en wettische regels, maar door … de Bijbel en geestelijk leven! Hier word ik duidelijk enthousiast!