EMDR en christelijk pastoraat

A A A

EMDR is een behandeling die helpt om traumatische ervaringen te verwerken. De therapie blijkt ook werkzaam te zijn bij andere klachten, o.a. bij angststoornissen, depressie, chronische pijn of een negatief zelfbeeld.

EMDR (Eye Movement Desensitization and Reprocessing) maakt ingrijpende ervaringen bespreekbaar, terwijl de cliënt horizontale oogbewegingen maakt. De ogen volgen de vinger van de therapeut, die zich ritmisch van links naar rechts beweegt. Ondertussen vertelt de cliënt over traumatische ervaringen. De oogbewegingen helpen om de acute stress, die met het ophalen van het trauma te maken heeft, te temperen. De emotionele levendigheid van de herinnering vermindert. Reeksen oogbewegingen worden herhaald, totdat de cliënt aangeeft dat de herinnering aan de akelige gebeurtenis (bijna) geen stress meer oproept. Daarna wordt een positieve gedachte betreffende het trauma en hoe de cliënt daar zelf in staat, opgeroepen en herhaald (bijvoorbeeld: ‘Ik kan dit aan’), zodat deze positieve gedachte zich installeert en eerdere negatieve gedachten (bijvoorbeeld: ‘Ik ben machteloos’) vervangt.

Verklaringsschema’s
Er zijn verschillende verklaringsschema’s geopperd:

  1. Occulte beïnvloeding; in christelijke artikelen wordt soms melding gemaakt van mogelijke occulte belasting. Het is verdedigbaar dat EMDR de cliënt blootstelt aan verhoogde suggestibiliteit. Dit hoeft niet meteen te betekenen dat er invloed is van occulte machten.
  2. Adaptive Information Processing; Shapiro,1 bedenker van EMDR, veronderstelt dat de oogbewegingen een versnelde informatieverwerking veroorzaken. EMDR biedt prikkels aan die bevorderen dat informatie van onverwerkte trauma’s verwerkt wordt, in plaats van onverwerkt in het geheugen opgeslagen te blijven.
  3. REM-slaap hypothese; de REM-slaap is een onderdeel van de slaap tijdens dewelke de meeste dromen zich voordoen. Tijdens de REM-slaap worden oogbewegingen gemaakt. Mensen met een post traumatische stressstoornis zouden een tekort hebben aan REM-slaap. EMDR zou dat tekort compenseren en zodoende helpen ervaringen te verwerken.
  4. Imaginaire exposure (blootstelling in de verbeelding); het zich in de verbeelding blootstellen aan een trauma, zou helpen om de levendigheid van het  trauma uit te doven. Bij EMDR, vergeleken met de klassieke aanpak in een imaginaire exposure, is die blootstelling echter kortdurend.
  5. Verhoogde communicatie tussen hersenhelften; nare ervaringen onder woorden brengen (taal in de linker hersenhelft) zou negatieve emoties (veelal in de rechterhersenhelft) reduceren. Oogbewegingen zou de onderlinge activiteit tussen de hersenhelften bevorderen. Daardoor wordt de cliënt vollediger blootgesteld aan het  trauma, zodat het beter wordt verwerkt.Bovenstaande verklaringsmodellen wordt door onderzoek onvoldoende ondersteund.

Werkgeheugenmodel
In het langetermijngeheugen wordt informatie permanent opgeslagen. In het werkgeheugen wordt informatie slechts heel kort vastgehouden. De informatie in het werkgeheugen kan informatie zijn die uit het langetermijngeheugen wordt gehaald, of informatie die hier en nu in het geheugen terechtkomt. Het werkgeheugen heeft een beperkte belastbaarheid. Wanneer iets in herinnering wordt geroepen, en er wordt tegelijkertijd aandacht besteedt aan andere prikkels, dan zal het werkgeheugen zijn beperkte capaciteit tussen deze twee processen moeten verdelen.

EMDR zou het werkgeheugen overbelasten door tijdens het oproepen van een traumatische ervaring oogbewegingen uit te voeren. De aandacht aan de oogbeweging maakt dat minder aandacht voor de herinnering beschikbaar is. Dat tempert de emotionele levendigheid van de nare ervaring. Concentratie op een prikkel die de aandacht afleidt (oogbeweging, geluid-tikjes in de oren, etcetera) vermindert de emotionele gevoeligheid voor het trauma dat tegelijkertijd met die prikkel ook in het werkgeheugen aanwezig is. Vervolgens wordt de nare ervaring met verminderde emotionaliteit in het langetermijngeheugen opgeslagen, samen met een positieve gedachte, die de negatieve gedachte rond het trauma vervangt.

EMDR: Mindfulness, imaginaire exposure, innerlijke genezing?
Bij EMDR wordt de levendig gemaakte herinnering gekoppeld aan een ervaring in het hier en nu (oogbewegingen, maar ook andere ervaringen zoals via een koptelefoon klikjes horen van het ene naar het andere oor). Inmiddels stelt men vast dat elke taak die het werkgeheugen extra belast impact kan hebben (bijvoorbeeld: luisteren naar een tekst, een complexe figuur natekenen, hoofdrekenen).2 Zodoende wordt de nare levendigheid van het opgeroepen beeld uit het verleden gemilderd en kan de herinnering gekoppeld worden aan een positieve gedachte.

Het lijkt mij kenmerkend voor EMDR, Mindfulness, imaginaire exposure en innerlijke genezing om de herinnering aan traumatische ervaringen op te roepen in een context die de levendigheid van het trauma doseert. Zodoende wordt de verwerking van het trauma niet meer door massale gevoelens van bedreiging gehinderd. Voor EMDR gebeurt de dosering van het kijken naar het trauma door tegelijkertijd aandacht te besteden aan oogbewegingen. Bij Mindfulness leert de cliënt mild en aanvaardend aanwezig te zijn bij ervaringen die in hem opkomen.3

Bij imaginaire exposure kan bijvoorbeeld gebruik gemaakt worden van het zich verbeelden van een veilig plekje, waar totale ontspanning mogelijk is, waarbinnen ervaringen aan een trauma gedoseerd opgeroepen kunnen worden. De cliënt leert gaandeweg om zich veilig te voelen bij herinneringen die vroeger angstige onveiligheid opriepen. In dat veilig plekje kan ook de Heer Jezus worden ‘opgeroepen’.4

Bij innerlijke genezing wordt in de herbeleving van het trauma de aandacht gericht op de aanwezigheid van Jezus. Hij (of een menselijk opgeroepen beeld van Hem?) komt in het trauma binnen en helpt om te midden van de ervaring rust te vinden.5

Het gaat dus telkens om het aanbieden van een correctieve ervaring, die de traumatische emotioneel hanteerbaar maakt door er een nieuwe ervaring aan te koppelen, die de emotie tempert en mogelijk maakt dat er een nieuwe positieve cognitie wordt aan toegevoegd die de oude negatieve cognitie vervangt.

Geestelijke werkzaamheid
Het lijkt in al die methoden te gaan om een dosering van de traumatische beleving van een ervaring, waardoor die binnen een veilige context verwerkt kan worden. Volgens mij is dit het psychisch mechanisme dat deze methoden verenigt.

Aangezien pastorale counseling in het veranderingsproces geestelijke processen leidend wil laten zijn, zal het zich niet tevreden stellen met een werkzame psychische component die niet voortkomt uit een Bijbels principe van geestelijk leven. Die zorg geldt uiteraard voor elke seculiere benadering, maar ook voor elke benadering die de tegenwoordigheid van Jezus oproept in de beleving of die geestelijke gedachten bevordert. De vraag is immers of dit werkelijk een ervaring van Jezus is, of slechts een door de mens opgewekte psychische ervaring.5 De vraag is ook of een nieuwe positieve (christelijke) gedachte ‘verlichte ogen van het hart’ is of een gedachtenverandering, zonder geestelijke bodem.

Pastorale counseling stelt zich, zelfs bij gebruik van christelijke zingevingselementen, niet tevreden met de vaststelling dat een therapie werkt.6 Pastorale counseling is uit op veranderingsprocessen die door het Woord en de Geest van God tot stand worden gebracht.

Vele seculiere technieken worden door de Bijbel niet veroordeeld en zijn ook niet immoreel. Wat ze echter wel doen is het belang van een geestelijke kijk op het leven en op betrokkenheid van God in traumatische ervaringen versluieren of onbesproken laten. Zonde, heiliging, vrucht van de Geest, de zin van het lijden, etc., komen niet aan de orde. ‘Veilig bij Jezus’ is dan hooguit een zinnetje om aan een seculiere methodiek een christelijke glazuurlaag te geven.

Een techniek als EMDR reduceert problemen tot een neurologische of geheugencomponent, en verhindert zo een integrale kijk op de mens.

Elke methode die niet door Woord en Geest werkzaam is, is ontoereikend voor de doelstellingen van pastorale counseling, waar veranderingsprocessen verbonden worden met en nadrukkelijk veroorzaakt worden door de God van alle duurzame transformatie.

 Literatuur
1 Shapiro, F. (2001). Eye Movement Desensitization and Reprocessing (EMDR). Basic principles, protocols and procedures. New York: Guilford Press.
2
 Engelhard, I.M. & van den Hout, M.A. (2010). Oogbewegingen en ‘flash forwards’. Vermindering van helderheid en emotionaliteit. De Psycholoog, juni 2010, p. 10-17
3 De Vriese, J (2011) Mindfulness? Metamorfose, Magazine voor pastoraat en hulpverlening, 2de kwartaal 2011, p. 8-9.
4 Hill L.A. (2012). The elephant in the room: when Jesus becomes the therapist. Psyche & geloof, 23, 3de kwartaal 2012, p. 29-37.
5 Zie voor een uitvoeriger bespreking van het gebruik van verbeelding in het pastoraat: De Vriese, J. (1993). Visuele geloofservaringen: Het Woord is beeld geworden. Tijdschrift voor Theologie en Pastorale Counseling, 5de jaargang, 2de kwartaal 1993, nr. 18, p 27-40.
6 Het viel mij op dat een artikel van Kees Roest de conclusie vermeldt: ‘EMDR leidde … tot een goed resultaat’, ook al werden er spirituele elementen gebruikt in de EMDR. De eer voor de verandering gaat dan niet naar Woord en Geest, maar naar de therapeutische techniek. Roest, K. (2012), EMDR bij volwassenen: casuïstiek. Psyche & geloof, 23, 3de kwartaal 2012, p. 22-28.