Inleiding
Een bal wordt niet altijd zacht omdat deze lek is. Hij verliest gewoon lucht. Net als bij een fietsband die om de zoveel tijd weer opgepompt moet worden. Hij is niet lek, maar zacht geworden. Zo is het ook met een mens, die in deze gebroken wereld als het ware langzaam ‘leegloopt’. Dit is een continu proces dat onderdeel is van het zuchten van de schepping (Rom. 8:22).
Dit gebeurt zowel lichamelijk als mentaal. Daarom hebben we slaap, rust en ontspanningsmomenten nodig om weer op krachten te komen. Geestelijk gezien geldt dit principe ook voor een christen. Hij is gered, maar kan niet uitsluitend leven van de genade die hij in het verleden heeft ontvangen. Als hij dat wel doet, sijpelt het geestelijk leven zonder voeding uit hem weg. In Mattheüs 4:4 staat: ‘De mens zal niet van brood alleen leven, maar van elk woord dat uit de mond van God komt’.
Als een christen niet om kan gaan met tegenslagen, beproevingen, verzoekingen en lijden in zijn leven, kunnen deze dingen het proces van achteruitgang verder versterken. Zoals een zachte bal of band niet functioneel is, zo is ook een geestelijk ontmoedigde en uitgebluste christen dat niet. Hij bereikt de bestemming die God voor hem bedoeld heeft niet.
Wat is moedeloosheid?
De moed verliezen is sinds de zondeval een heel menselijk probleem, dat van alle tijden en plaatsen is. Zo lezen we bijvoorbeeld in 1 Koningen 19 dat Elia zijn leven zat is, en in 2 Korinthe 4 waarschuwt Paulus gelovigen om de moed niet te verliezen.
De Bijbel beschrijft moedeloosheid op verschillende manieren; moe worden (Gal. 6:9), geen drive meer hebben om het goede te doen (Ef. 3:13), innerlijke onrust (Ps. 42:5), aanhoudende verzuchtingen, moeizame nachtrust en overmatig huilen (Ps. 6:6), voor je gevoel wegzakken in de modder of overspoeld worden door water (Ps. 69:3), je leven en werken als zinloos duiden (Ps. 73:13-14), levensmoe zijn (Job 10:1-3, 1 Kon. 19:4), denken dat God tegen je is (Num. 11:10-15) en het verliezen van je vrijmoedigheid en volharding (Hebr. 10:23).
Zoals in de Bijbel het volk van God moedeloos werd, zien we dit ook terug onder de gelovigen van vandaag. Het is een veelvoorkomende ervaring, zowel vroeger als nu, zowel buiten als binnen de kerk.
“Moe” of “moed” (zoals in moedeloosheid) is een vertaling van het Hebreeuwse woord voor “je hart verliezen”. In het Grieks wordt het woord ‘ekkakeō’ gebruikt, wat betekent: volkomen geesteloos zijn, afgemat en uitgeput raken. Het gevolg hiervan is het verlies van kracht, uithoudingsvermogen en enthousiasme. Met andere woorden: de energie en het enthousiasme voor de dingen van de Heere en Zijn koninkrijk verdwijnen. (1)
Oorzaken voor moedeloosheid
Moedeloosheid is niet de eerste reactie op een lastige gebeurtenis, maar eerder een gevolg van een langdurig of zelfs onveranderlijk probleem of een moeizame relatie. Het is het resultaat van een opeenstapeling van zaken die verkeerd gaan of aanhoudend moeilijk zijn. Moedeloosheid ontstaat niet van de ene op de andere dag, maar is het gevolg van een proces dat geleidelijk een onderdeel van je leven is geworden.
Iemand die bijvoorbeeld worstelt met aanhoudende schuldgevoelens loopt het risico ontmoedigd te raken. In dit geval kan schuldgevoel leiden tot ontmoediging, wat uiteindelijk kan uitmonden in moedeloosheid. Daarnaast zijn er nog tal van andere oorzaken die ontmoediging kunnen opwekken, zoals schaamte, jaloezie, zelfmedelijden, onvervulde verlangens en angst. Wanneer een van deze zaken een terugkerend patroon in je leven wordt, is de kans groot dat je uiteindelijk moedeloos raakt.
In het leven zijn er verschillende oorzaken die moedeloosheid kunnen veroorzaken. Hieronder bespreken we er een aantal die vaak voorkomen:
- De omstandigheden groter maken dan Christus
Wanneer je het leven van deze persoon op een vel papier zou schetsen, zie je de omstandigheden groot en centraal in het midden en ‘Christus’ in kleine letters onderaan de pagina. Deze persoon is voornamelijk gericht op de omstandigheden en hoe die in negatieve zin het leven beïnvloeden. Je zou kunnen zeggen: het probleem ligt onder een vergrootglas. Christus is klein en de problemen zijn groot. Dat beneemt de moed! Hoewel we moeten erkennen dat de moeiten waar me mee te maken hebben groot kunnen zijn, zal deze persoon toch moeten leren om te midden van alles tot Christus te naderen (Hebr. 4:14-16). Hij is het enige juiste antwoord, ongeacht wat iemand meemaakt en ervaart. We hebben geen andere oplossing. Christus is onze troost, onze toevlucht, onze hoop en het anker voor onze ziel (Hebr. 6:18-19). Het vergrootglas moet verschuiven van het probleem naar de oplossing! Maak God groter en het probleem kleiner. - Voorwaardelijk denken
Iedereen kent het gezegde: “Voor wat, hoort wat” of “Wie goed doet, goed ontmoet”. Dit klinkt misschien logisch en menselijk, maar kan in moeilijke tijden gevaarlijk worden. Zo’n denkwijze kan namelijk uitgroeien tot wettisch gedachtegoed, waarin Gods genade wordt buitengesloten. Het resultaat is een liefdessysteem dat gebaseerd is op voorwaarden. Wanneer het leven tegenzit, vooral gedurende een langere periode, kan deze manier van denken leiden tot de overtuiging dat ook God tegen hen is. Hij reageert namelijk niet zoals men dat verwacht. Hierdoor ontstaat een verwrongen beeld van God, waarin Zijn onvoorwaardelijke liefde en genade uit het zicht raken. - Het “Ik beter verdien-model” hanteren
Een van de snelste routes naar moedeloosheid is het idee dat je meer of beter verdient dan wat je ontvangt. Mensen die dit denken, zullen vaak een rusteloze en ontevreden ziel hebben. Paulus zegt dat we dan nutteloos zijn (Rom. 3:10-12). Die boodschap staat haaks op de tijdgeest waarin zelfwaardering en zelfontplooiing centraal staan. Wanneer het leven anders verloopt dan men wenst, oftewel dan men denkt te verdienen, kan dit leiden tot moedeloosheid. - Ontevreden zijn over jezelf
Sommige mensen worstelen met ontevredenheid over wie ze zijn. Ze vinden het moeilijk te accepteren hoe God hen heeft gemaakt – met een unieke persoonlijkheid, op een specifieke plaats, en met een bepaalde set vaardigheden (Jer. 1:5). In plaats van Gods ontwerp te omarmen, verlangen ze naar een andere versie van zichzelf. Dit kan leiden tot ontmoediging, vooral wanneer ze geconfronteerd worden met hun beperkingen of eigenaardigheden.Toch maken juist deze eigenschappen ons uniek. Niemand is hetzelfde; iedereen heeft zijn eigen sterke punten, zwakheden en kwaliteiten (Ps. 139:14-15).
Ongetwijfeld zijn er meer onderliggende redenen te bedenken waardoor wij ontmoedigd kunnen raken. Maar wat de oorzaak ook is, de kernvraag is of je deze oorzaken wilt toetsen aan Gods Woord. Iedereen doorloopt de leerschool van het leven, maar gelovigen worden opgeroepen om van fouten te leren, zonden te belijden en af te leggen. En om hun gedachten, interpretaties en overtuigingen in lijn te brengen met Gods Woord. (2,3)
De gevolgen van moedeloosheid
Wanneer mensen de moed verliezen, kunnen ze allerlei dingen gaan ervaren. Denk hierbij aan een gebrek aan enthousiasme en levenslust, uitputting, ontgoocheling, het ontbreken van perspectief en een gevoel overweldigd te zijn door alles wat op hen afkomt. Dit kan zo ver gaan dat iemand zich totaal verlamd voelt, passief wordt en zelfs naar de dood verlangt. Het licht van het leven dooft langzaam uit; de levensenergie verdwijnt, zoals een bal die zacht wordt en zijn doel en functie verliest.
De gevolgen van moedeloosheid zijn groot. Niet alleen de tijdelijke problemen, zoals hierboven beschreven, maken deel uit van de effecten, maar moedeloosheid berooft ons ook van een belangrijke zegen. Denk aan de woorden van Jesaja 40:31: “Maar wie de HEERE verwachten, zullen hun kracht vernieuwen, zij zullen hun vleugels uitslaan als arenden, zij zullen snel lopen en niet afgemat worden, zij zullen lopen en niet moe worden.”
De gevolgen van moedeloosheid zijn ernstig. Paulus wijst ons daarop en beschrijft misschien wel het meest ernstige gevolg. Hij roept op om de moed niet te verliezen, want de verdrukkingen brengen heerlijkheid (Ef. 3:13b). In Efeze 3 legt Paulus uit wat die heerlijkheid precies inhoudt en wat verloren gaat wanneer moedeloosheid de overhand krijgt. Het betreft: een eeuwigheidsperspectief, het ervaren van de aanwezigheid van Christus in het hart en de rijkdom van Gods heerlijkheid zoals geopenbaard in Christus (vers 8-10). Moedeloze mensen vergeten vaak te genieten van de heerlijkheid van Christus en verliezen daardoor ook de kracht die daaruit voortkomt. Daarom bad Paulus vurig dat dat niet zou plaatsvinden, maar dat de gelovigen juist kracht zouden ontvangen (vers 14-16), die leidt tot het ervaren van de volheid van God (vers 19). En het is juist die volheid die moed geeft om door te gaan en een zinvol leven te leven te midden van alle zondigheid, moeiten, gebrokenheid en verdriet op deze aarde in ons leven.
Het medicijn
Ontmoedigde mensen lopen het gevaar om in de valkuil van zelfredzaamheid te stappen. De verleiding klinkt als: “Ik heb iets gedaan waardoor ik ontmoedigd ben geraakt. Daarom moet ik zelf de weg naar buiten vinden.” Of: “Dit had mij niet moeten overkomen. Ik zorg ervoor dat dit mij nooit meer overkomt.” In deze redenatie wordt de mens teruggeworpen op zichzelf. Dit sluit aan bij een bredere maatschappelijke ontwikkeling die sterk gericht is op het ‘ik’, zelfvoorziening en zelfredzaamheid, waarbij wij worden gestimuleerd om de auteur van ons eigen leven te zijn.
Toch is deze gedachtegang armzalig. Iemand die ontmoedigd is, ziet geen uitweg meer, waardoor de moed hem of haar in de schoenen zinkt. Vanuit die positie wordt van die persoon verwacht zelf een weg uit de misère te vinden en voor zichzelf op te komen. Deze benadering is in wezen een harde en liefdeloze boodschap, omdat je van iemand vraagt zichzelf uit het moeras omhoog te trekken terwijl hij of zij niets meer in zichzelf heeft. Het anker moet niet in de boot liggen, maar erbuiten geworpen worden.
De oplossing ligt niet in de mens zelf, maar buiten de mens. Ontmoediging vraagt niet om harder te gaan werken, maar om meer op God te vertrouwen.
De eerste en voornaamste stap in het “herstelproces” voor de ontmoedigde ziel is dus leren vertrouwen op God.
Dat is de kern van de boodschap uit Lukas 18, waar Jezus zijn discipelen liefdevol waarschuwt en voorbereidt om niet de moed te verliezen: “Bidt altijd” (vers 1). Maar waarom? Jezus gebruikt het beeld van een weduwe in een stad die is overgeleverd aan de grillen van een onrechtvaardige rechter (vers 2-3). Deze weduwe stond machteloos; haar situatie was volkomen uitzichtloos. In die tijd was een weduwe vaak volledig op zichzelf aangewezen. Ze had geen enkele mogelijkheid om zichzelf tegen haar tegenstander te verdedigen. De oplossing kon niet in haar eigen kracht gevonden worden. Daarom richt ze zich op het recht en blijft de onrechtvaardige rechter daar voortdurend op wijzen. Ze drukt hem als het ware met de neus op de feiten: deze rechter moet recht spreken. Ze geeft niet op (vers 3). Uiteindelijk, bang voor zijn eigen reputatie, zwicht deze rechter na verloop van tijd (vers 4-5). Gebaseerd op een verkeerd motief doet hij toch het juiste en helpt deze vrouw uit haar penibele situatie.
Vervolgens zegt Jezus: “Hoor!” oftewel: “Luister! Let op, ontmoedigde broeder of zuster!” Als zelfs een slechte rechter uiteindelijk recht doet, hoeveel te meer zal God dan geen recht doen? Jezus schetst in dit verhaal een decor, een schouwspel. Op het hoogtepunt stapt Hij zelf in het verhaal en openbaart Hij wie Hij werkelijk is. De onrechtvaardige rechter verbleekt totaal bij wie Jezus is. Ook de weduwe valt volledig in het niet, want zij kon zichzelf niet redden. Daartegenover zien we Jezus Die het hart van God openbaart en laat zien dat Hij het is Die recht doet en te hulp komt op Zijn tijd. Wat is Jezus’ diepste boodschap met deze geschiedenis? Het ‘medicijn’ tegen moedeloosheid komt van Boven en is gegarandeerd, omdat we Zijn uitverkorenen zijn (vers 7). Bovendien handelt Hij met spoed (vers 8a). De onrechtvaardige rechter was hard, gevoelloos, had verkeerde motieven, was ongeïnteresseerd, bleef op afstand en behandelde de mensen die van hem afhankelijk waren slecht. Maar Jezus is totaal anders. Hij is zachtmoedig, rechtvaardig, zuiver, liefdevol, wijs, dichtbij en betrokken. Hij handelt altijd in overeenstemming met de waarheid en met recht.
Het doel van deze geschiedenis is dat de discipelen in die tijd, en wij in onze tijd, geloof zouden hebben in God. Dat we ons te midden van alle uitdagingen en moeiten van dit leven vasthouden aan wie Hij is. Spreuken 3 verwoordt het zo prachtig: “Vertrouw op de HEERE met heel je hart, en steun op je eigen inzicht niet. Ken Hem in al je wegen, dan zal Híj je paden rechtmaken.” (Spr. 3:5-6).
Geloof in God plaatst onze moedeloosheid in het juiste perspectief. Hoe moeilijk dat ook kan zijn, want soms moeten we lang wachten. De Bijbel is daar heel eerlijk over: oplossingen komen vaak niet direct, zoals bij oplosmelk in de koffie dat onmiddellijk effect heeft. Maar waarom handelt God, als liefdevolle Vader, op deze manier, terwijl sommige situaties voor ons zo onrechtvaardig en onzinnig lijken? Het antwoord is misschien niet wat we willen horen, maar het is wel bevrijdend. God gebruikt deze processen om ons karakter te vormen naar Zijn beeld (Rom. 8:28-30). Hij leert ons geduld en maakt ons in dat proces tot betere mensen dan we daarvoor waren, omdat ons ‘ik’ minder wordt en Jezus meer (Joh. 3:30). Hij vormt ons naar het beeld van Zijn Zoon! En wanneer we beseffen dat dit Gods doel is, moeten we leren volharden in het proces van (ver)wachten en tegelijkertijd leren vertrouwen op God. En in dit alles leren we geduld te ontwikkelen. Geduld is een prachtige eigenschap waarmee we een licht kunnen zijn in deze ongeduldige wereld.
Onthoud goed: God wacht op de juiste timing voor het beste resultaat.
Wij leven in een tijdgeest die ons vertelt dat het leven maakbaar is en dat pijn, verdriet en moeite er niet mogen zijn – of op zijn minst zo snel mogelijk moeten worden overschreven door iets leuks. Dit idee staat echter haaks op de weg die God vaak met ons gaat (lees bijv. Deut. 8:2). Hij leidt niet alleen door een rozenveld, maar ook door diepe dalen van tegenslag, verdriet en onrecht. Dat wil Jezus ook duidelijk maken in Lukas 18. En op die weg roept Hij ons op om op Hem te vertrouwen, zelfs als we niet weten hoe alles zal aflopen. Dat kan dwaas lijken, vooral als vertrouwen op God betekent dat we geen controle hebben over de uitkomst en mogelijk niet krijgen wat we hopen of verlangen, maar dat is het niet!
De wereld verlangt naar zekerheid en voorspelbare resultaten: de Joden vroegen om tekenen, de Grieken zochten wijsheid. Maar Paulus predikte “Christus, de gekruisigde” – een boodschap die voor velen een struikelblok is. Dit principe vormt ook de kern van wat Jezus ons wil leren in de gelijkenis uit Lukas 18. Onze hulp en uitredding moeten we niet verwachten van onszelf of van mensen, maar van God als de Rechtvaardige die recht zal doen. Het principe van zelfredzaamheid, zoals dat in de wereld wordt gehanteerd, biedt geen duurzame oplossing. Wanneer dit principe faalt en niet het gewenste resultaat oplevert, leidt dat vaak tot meer ontmoediging, frustratie en een vergeefse poging om alsnog controle te krijgen. Maar God roept ons tot een ander pad, een pad van gehoorzaamheid en vertrouwen. Dit vertrouwen is niet gebaseerd op een belofte van voorspelbare resultaten, maar op God zelf met Zijn volmaakte karaktereigenschappen. Het vraagt van ons om los te laten wat we zelf willen controleren en te leren rusten in Gods plan, zelfs als dat onbekend is. Hij bemoedigt ons daarbij met de woorden: “Mijn genade is voor u genoeg” (2 Kor. 12:9) en leert ons verlangen naar de dag waarop verdriet en zuchten voorgoed voorbij zullen zijn (Jes. 51:11).
Nieuwe moed
Genoeg goede redenen om vertrouwend te leren rusten in de armen van Jezus. Hij weet wat wij nodig hebben en wat het beste voor ons is. Houd vol, vermoeide broeder of zuster. Jezus zelf belooft: “Bid en u zal gegeven worden” (Matt. 7:7). Door alle eeuwen heen heeft de Kerk getuigd, evenals de heiligen die in geloof zijn ontslapen, dat God Zijn beloften waarmaakt. Zoals Psalm 27:14 oproept: “Wacht op de HEERE, wees sterk en Hij zal uw hart sterk maken; ja, wacht op de HEERE”. Dit vertrouwen leidt tot het ontvangen van nieuwe moed en voorkomt moedeloosheid. Het is het resultaat van een aanhoudend, vastklampend geloofsvertrouwen in de Heere. Dit vertrouwen vraagt om waakzaamheid; niet om passiviteit, maar om actief onze hulp te verwachten van de grote Krachtbron buiten onszelf. Net zoals de weduwe bleef volhouden door steeds weer naar de rechter te gaan, zo mogen wij ons steeds opnieuw tot God wenden. Jerry Bridges verwoordt het kernachtig in zijn boek ‘Trusting God’:
“Vertrouwen is geen passieve gemoedstoestand, maar een krachtige daad van de ziel waarmee we ervoor kiezen om de beloften van God vast te grijpen en ons eraan vast te klampen, ondanks de tegenspoed die ons soms probeert te overweldigen.” (4)
Verwerking:
- Welke paden bewandel jij meestal wanneer je ontmoedigd bent?
- Bespreek het verschil tussen zelfredzaamheid en afhankelijkheid van God in tijden van ontmoediging.
- Heb je ongezonde gewoontes ontwikkeld als reactie op moeilijke situaties in je leven? Zo ja, welke gewoontes zijn dat? Wat zou je kunnen doen om deze gewoontes te doorbreken?
- Kun je een situatie beschrijven waarin je ervoor koos om op God te vertrouwen, zelfs toen je primaire reactie je aanspoorde om iets anders te doen? Wat heb je toen geleerd over het karakter van God?
- Luister het lied ‘Richt uw oog nu op Jezus’ (Joh. De Heer 933)
Noten
- Mack, Dr. Wayne E. (2005). Down but not out. Phillipsburg: P&R, hoofdstuk 4-7
- D. Martyn Lloyd-Jones (2014). Oorzaken en genezing van geestelijke depressiviteit. Apeldoorn: De Banier. hoofdstuk 7-11
- Welch, E.T. (2022). Als mensen groot zijn en God klein, Boekenfonds reformatorisch Appèl
- Bridges, J. (2008). Trusting God. Colorado Springs: Navpress Publishing Group.