Die lastige meningsverschillen

A A A

Hoe reageren we op meningsverschillen? Hoe gaan we in de gemeente om met meningsverschillen? Doen ze ons twijfelen aan het geloof van sommigen? Is samenwerken (nog) mogelijk? Hoe bewaren we de onderlinge vrede en vermijden we misverstanden, ruzie, verdeeldheid en scheuring? Of is het in bepaalde situaties noodzakelijk om krachtig positie te kiezen en onvermijdelijk dat onze wegen uiteengaan? Gaat het meningsverschil over een bijzaak of over een fundamenteel geloofspunt? En welke criteria hanteren we om te bepalen of een kwestie (on)belangrijk is? Kortom, hoe kunnen we het beste reageren op anderen die niet geloven zoals wij?

Lastige vragen, vanwege die lastige meningsverschillen! Daarover gaat het recent verschenen boek Sacrés désaccords !1 van dr. James Hely Hutchinson. Navolgend artikel is de vertaling van het tweede hoofdstuk Un tri indispensable uit zijn boek.

De auteur reikt ons een eenvoudige methode aan die we in tal van situaties kunnen toepassen. We leren om bij meningsverschillen altijd onderscheid te maken tussen fundamentele, belangrijke en minder belangrijke leerstellingen. Die methode kan ons dus helpen omzichtig(er) om te gaan met christenen die niet geloven zoals wij, en op die manier nodeloze conflicten en wonden te vermijden. Maar ze leert ons ook te onderscheiden wanneer van ons juist wordt verwacht om voet bij stuk te houden en ons moedig tegen bepaalde opvattingen te verzetten.

Absoluut noodzakelijk: je geloofsovertuigingen rangschikken naar hun belang

Een eerste vereiste: verschillende soorten leerstellingen kunnen onderscheiden op basis van hun link met het Evangelie
Dit hoofdstuk heeft tot doel je ervan te overtuigen dat niet alle leerstellingen in de Bijbel even belangrijk zijn. We zien duidelijke verschillen, een hiërarchie of rangorde op het vlak van hun belang. Het belang van een leerstelling wordt bepaald door de link die ze heeft met het Evangelie. Dat is het eerste wat we ons goed moeten realiseren als we met een gevoelige kwestie of een meningsverschil onder christenen worden geconfronteerd.

Het Evangelie of de ‘blijde boodschap’ gaat over onze relatie met God en het komende oordeel. Dankzij de dood van Jezus Christus in onze plaats is het mogelijk om van die veroordeling wegens onze zonden vrijgesproken te worden en deel te hebben aan het eeuwige, gelukzalige leven. God verklaart ons rechtvaardig, niet omdat we allerlei godsdienstige regels onderhouden of goede werken verrichten, maar uitsluitend omdat we het gezag van de opgestane Heere Jezus Christus boven ons erkennen en in Hem ons vertrouwen stellen.

Bepaalde leerstellingen maken integraal deel uit van die boodschap, terwijl andere er min of meer direct mee verbonden zijn. Daarom moeten we al onze geloofsovertuigingen goed van elkaar onderscheiden en ze een rangorde geven naar hun belang, volgens de mate dat ze gerelateerd zijn aan het Evangelie.

Vergelijk bijvoorbeeld de manier waarop de apostel Paulus zich in de Galatenbrief uitlaat over degenen die allerlei regels toevoegen aan het Evangelie van de genade, met de manier waarop hij zich in de Filippenzenbrief uitdrukt:
“…Maar zelfs als wij, of een engel uit de hemel, u een Evangelie zouden verkondigen, anders dan wat wij u verkondigd hebben, die zij vervloekt. Zoals wij al eerder gezegd hebben, zo zeg ik ook nu weer: Als iemand u een ander Evangelie verkondigt anders dan wat u ontvangen hebt, die zij vervloekt.” (Galaten 1:8-9)
“…Laten wij dan, die geestelijk volwassen zijn, deze gezindheid hebben; en als u iets anders gezind bent, ook dat zal God u openbaren. Maar tot zover wij gekomen zijn, laten wij naar dezelfde regel wandelen, laten wij eensgezind zijn.” (Filippenzen 3:15-16)

In de Galatenbrief roept de apostel de gelovigen op om met de vereiste vastberadenheid te strijden tegen het gevaar van een “ander Evangelie” (dat geen Evangelie is!). In de Filippenzenbrief daarentegen verlaat hij zich op God in de hoop dat Hij, op Zijn tijd, Zijn licht laat schijnen op een kwestie waar zijn broeders en zusters kennelijk nog niet van overtuigd zijn.

Geloofsovertuigingen in drie niveaus indelen volgens hun link met het Evangelie
Zo kunnen we in de Schrift drie categorieën van leerstellingen onderscheiden volgens de mate waarin ze gerelateerd zijn aan het Evangelie:

Die drie categorieën kun je ook grafisch weergeven als een ladder met drie treden of drie niveaus (A, B en C), waarbij het ‘niveau’ van een leerstelling wordt bepaald door hoe dicht ze bij het Evangelie ligt of hoe ver ze ervan afstaat:

Die drie categorieën of niveaus kennen én er ook rekening mee houden is cruciaal bij meningsverschillen. Het zal ons in staat stellen om telkens onze houding aan te passen en op de meest adequate manier te reageren. Soms zal het goed mogelijk zijn contacten te onderhouden met gelovigen die niet geloven zoals wij, maar samenwerken gaat niet. Laten we nu dieper ingaan op die drie niveaus en op de manier waarop we ons bij meningsverschillen het beste kunnen opstellen.

De juiste houding tegenover geloofsovertuigingen van niveau A
Geloofsovertuigingen van niveau A zijn de fundamentele, de allerbelangrijkste leerstellingen. Ze hebben de hoogste prioriteit in de verkondiging. Zoals Paulus aan de Korinthiërs schreef, waren ze het “eerste” wat hij aan hen had doorgegeven:
“…Want ik heb u ten eerste overgeleverd wat ik ook ontvangen heb, dat Christus gestorven is voor onze zonden, overeenkomstig de Schriften, en dat Hij begraven is, en dat Hij opgewekt is op de derde dag, overeenkomstig de Schriften…” (1 Kor. 15:3-4).

Dat Jezus Christus voor onze zonden is gestorven en lichamelijk is opgestaan uit de doden, vormt het hart van het Evangelie. Die leerstellingen omschrijven precies wat de essentie, het fundament is van de christelijke boodschap.

Waarheden van deze categorie kun je vergelijken met de houten blokjes uit een bouwdoos waarmee je een huis bouwt. Je kunt er geen enkel blokje uit wegnemen zonder dat het hele huis instort. Of om een ander beeld te gebruiken: die waarheden zijn als de zuurstof die we inademen. Zonder zuurstof kunnen we niet leven.

Daarom zullen we aan leerstellingen die een essentieel deel vormen van het Evangelie, onwrikbaar vasthouden en ons standpunt vastberaden verdedigen. Zich tegen zulke leerstellingen verzetten, ze verwerpen of willen veranderen, wil zoveel zeggen als het Evangelie verdraaien en afvallig worden. We zullen dan ook duidelijk positie kiezen en ons uitdrukkelijk distantiëren van opvattingen die tegen het Evangelie indruisen.

De juiste houding tegenover geloofsovertuigingen van niveau B
Geloofsovertuigingen van niveau B behoren tot de hoofdpunten van de christelijke leer. Ze zijn direct gerelateerd aan het Evangelie, maar zijn er zelf geen deel van.

Bijvoorbeeld in 1 Korinthe 11:3-16 baseert Paulus bepaalde verschillen betreffende de rol van mannen en vrouwen op de leer van de Drie-eenheid.

De leer van de Drie-eenheid is een leerstelling van niveau A, een fundamentele leerstelling dus. Maar het is mogelijk om de verschillen die Paulus in 1 Korinthe 11 vermeldt, te verwerpen zonder daarbij de leer van de Drie-eenheid te verwerpen.

Wat is onze houding bij dergelijke kwesties?
We zullen ons stevig opstellen en die geloofspunten krachtig verdedigen. Interpretaties waarmee we het niet eens zijn, zullen we met de nodige argumenten proberen te weerleggen. Maar we houden rekening met het feit dat andere christenen die onze zienswijze niet delen, daarom nog niet het Evangelie in twijfel trekken.

De juiste houding tegenover geloofsovertuigingen van niveau C
Geloofsovertuigingen van niveau C zijn geloofspunten waarover God wel heeft beslist in Zijn heilig Woord te spreken, maar die, vergeleken met de leerstellingen van niveau A en B, van relatief minder belang zijn. Dat wil zeggen: ze staan niet in nauw verband met het Evangelie.

Opnieuw een voorbeeld uit 1 Korinthe 11: moet het avondmaal worden gevierd in de context van een echte maaltijd? Of is het ook goed om tijdens de eredienst op zondagochtend een stukje brood en een glaasje druivensap te nemen, zoals dat in heel wat gemeenten gebruikelijk is? Wat iemands standpunt over dit onderwerp ook mag zijn, je kunt alleen maar vaststellen dat het Evangelie hier helemaal niet in het gedrang komt.

Wat is onze houding bij dergelijke kwesties?
We zullen ons soepel opstellen. Onze overtuiging zullen we wel duidelijk maken, maar er bewust voor kiezen er geen woordenstrijd over te voeren. Uiteenlopende standpunten over dergelijke kwesties zouden nooit aanleiding mogen geven tot ruzie of verdeeldheid. De onderlinge eenheid is immers te belangrijk.

Je geloofsovertuigingen rangschikken naar hun belang: een nieuw idee?
Nee, het idee om leerstellingen in categorieën in te delen op basis van hun belang is helemaal niet nieuw!

Johannes Calvijn2 schreef daar reeds over:
“De artikelen van Gods leer hebben niet allemaal dezelfde waarde. Sommige zijn zo noodzakelijk om te kennen dat niemand eraan moet twijfelen… Andere zijn onderwerp van debat tussen de kerken, maar zonder dat hun onderlinge eenheid wordt verstoord.”

Henri Blocher brengt, ook uit 1 Korinthe 11, dit voorbeeld naar voren3:
“De verzoeningsleer is overal in de Schrift aanwezig zoals bloed in het lichaam, schreef de Zwitserse theoloog Alexandre Vinet. Het lijdt geen twijfel dat die leer van een heel andere orde is dan de richtlijnen over een hoofdbedekking voor de vrouwen, ongeacht de interpretatie die eraan wordt gegeven. Die richtlijnen komen immers maar in één Bijbelgedeelte voor (met name in 1 Korinthe 11).”

Het ‘gewicht’ van een leerstelling in de Schrift (het aantal keren dat de leerstelling voorkomt, de mate waarin er nadruk op wordt gelegd, de vraag of er een afweging kan worden gemaakt tussen meer dan één plausibele interpretatie) tellen we mee wanneer we het belang van een leerstelling proberen in te schatten.

Bovendien kunnen we niet anders dan vaststellen dat:
“Wanneer wetenschappelijk gekwalificeerde christenen, die bovendien het Goddelijk gezag van de Schrift van harte aanvaarden, zich bij een controverse in grote aantallen in beide kampen bevinden, dan mogen we aannemen dat het onderwerp van het debat niet tot de absoluut vitale kern van het christendom behoort.”4

Tot slot
De Bijbel roept ons, christenen, op om het Evangelie te verkondigen en er vooral naar te leven. En, zoals we lezen in de brief van Judas vers 3, wordt soms ook van ons verwacht ervoor “te strijden” als de waarheid van het Evangelie in het gedrang komt.

Maar bij elk meningsverschil houden we er rekening mee dat niet alle geloofspunten dezelfde graad van belang hebben, vergeleken met het Evangelie. Dat is altijd ons uitgangspunt. Daarna vragen we ons telkens af: in welke mate heeft het onderwerp van het meningsverschil betrekking op het Evangelie? Behoort het tot de kern van het Evangelie? Of houdt het er wel verband mee maar zonder er een essentieel deel van te zijn? Of heeft het eigenlijk geen raakvlakken met het Evangelie?

Het antwoord op bovengenoemde vragen is voor ons richtinggevend om onze houding te bepalen tegenover wie niet gelooft zoals wij.

Of het nu gaat over de rechtvaardiging door het geloof, de wedergeboorte, de lichamelijke opstanding en hemelvaart van de Heere Jezus, maar ook over spreken in tongen, profetie, vrouwen in het ambt, het duizendjarige rijk, de doop, avondmaal vieren, lofprijzing, of over wat voor geloofspunt dan ook…, bovengeschetste methode kan ons helpen om te onderscheiden tussen wat van fundamenteel, groot of ondergeschikt belang is.

En zo kunnen we ook onderscheiden wanneer van ons gevraagd wordt voor het Evangelie “te strijden”, wanneer we onze geloofsovertuiging krachtig moeten verdedigen en wanneer we – omwille van de onderlinge vrede – van strijd moeten afzien.

Eindnoten

  1. Hely Hutchinson, J. (2023). Sacrés Désaccords ! Une méthode pour trier mes convictions quand d’autres chrétiens ne croient pas comme moi. Marpent, Frankrijk: BLF Éditions.
  2. Calvijn, Johannes. Institution de la religion chrétienne. Hertaald in hedendaags Frans door Vedrines, Marie en Wells, Paul in samenwerking met Triqueneaux, Sylvain (2009). Aix-en-Provence/Charols: Kerygma/Excelsis. Boek IV, 1, 12.
  3. Blocher, H. (2010). L’unité chrétienne selon la Bible. In Théologie évangélique, vol. 9, no. 3, p. 227.
  4. Ibid., p. 228.

Dr. James Hely Hutchinson is sinds 2007 directeur van het Institut Biblique de Bruxelles, waar hij ook Bijbelse theologie, Oude Testament en Bijbelse talen doceert.

Vertaald uit het Frans met toestemming van het Institut Biblique de Bruxelles door Jean-Pierre Borgonjon.