Buigen zonder barsten

A A A

Elk kind ontdekt vanzelf een keer het bijzondere woord ‘NEE!’. Hij ervaart zijn eigen wil. ‘Ik wil niet doen wat jij wilt, ik wil het op mijn manier. Ik wil doen wat ik zélf wil’. Hoe ga je daar als ouder mee om? Als je je kind geen ruimte geeft en autoritair en dwingend steeds weer jouw wil oplegt, dan kun je hem vanbinnen breken. Maar je kunt je kind ook niet zomaar in alles zijn zin geven. Kinderen moeten leren om hun eigen wil te beheersen. Het gaat immers in het leven vaak niet zoals je zou willen of zoals het zou moeten. Soms gaat het belang van een ander vóór dat van jou, soms moet je even slikken of geduld hebben. Het is een zegen voor kinderen (en voor hun omgeving!) als zij dit van jongs af aan leren.

In deze tijd staat positief opvoeden hoog in het vaandel. Steeds meer komt de nadruk te liggen op de ontwikkeling en ontplooiing van de eigenheid van ieder individu: optimaal jezelf mogen zijn. Hoe meer je kinderen begrenst, hoe meer je hun ontwikkeling beperkt, is de gedachte. Het maakt ouders regelmatig wat voorzichtig en onzeker als ze moeten ingrijpen in het gedrag van hun kind: ‘Ik kan dit gedrag niet accepteren, maar ik wil hem ook niet beschadigen’. In de Bijbel lezen we echter dat het juist een teken van liefde is, als ouders hun kinderen opvoeden, onderwijzen, vermanen, corrigeren en leren gehoorzamen. Dit betekent echter niet dat ouders hun kind op harde wijze tot gehoorzaamheid moeten dwingen met alle middelen die zij maar kunnen bedenken. ‘En vaders, wek geen toorn bij uw kinderen op, maar voed hen op in de onderwijzing en de terechtwijzing van de Heere’ (Ef. 6:4). Ouders kunnen blijkbaar zo met hun kinderen omgaan, dat zij toorn bij hen opwekken (hen verbitteren). Zó mag het niet zijn.

Door dwang, fysiek geweld, dominantie of manipulatie lukt het wellicht om een kind te laten gehoorzamen. Dit is echter aan de buitenkant. Zolang je als ouder in een machtspositie ten opzichte van het kind verkeert, lijkt het kind gehoorzaam. Van binnen echter kan er een averechts effect ontstaan. De woede, het gevoel van machteloosheid, frustratie en het verdriet zorgen daar voor verzet en weerstand. Zodra het kind zich uit de macht van de ouder kan ontworstelen, zal hij niet langer doen wat de ouder verlangt en bestaat zelfs het gevaar dat hij zich compleet laat gaan in de tegenovergestelde richting.

Beeld van God

De bovenstaande tekst uit Efeziërs laat nog iets opvallends zien. Het gaat om de onderwijzing en de terechtwijzing ‘van de Heere’. Het opvoeden van kinderen gaat niet zozeer om hoe wij het als ouders wel of niet willen hebben. Het zijn in de eerste plaats Gods kinderen. Hij heeft ze aan onze zorg toevertrouwd, maar ze zijn niet ons eigendom geworden waarmee wij kunnen doen en laten wat wij willen. Zijn opdracht aan ons is om hen op te voeden zoals Hij dat wil. Hoe wij invulling geven aan het vaderschap (ouderschap) beïnvloedt het beeld dat onze kinderen van God krijgen. Hoe meer wij ouders zijn naar het beeld van God, hoe beter het beeld van God is wat zij krijgen. Hoe minder wij op Hem lijken, hoe minder goed hun beeld van God is. Als je wilt ontdekken hoe je het beste met je kind kunt omgaan, helpt het om te kijken hoe God met óns omgaat.

In het Oude Testament wordt God een enkele keer vader genoemd. Vooral het ontzag voor God als Schepper en Heer komt naar voren. Er is eerbied voor Zijn heiligheid en almacht. In het Nieuwe Testament komt het beeld van God als vader veel nadrukkelijker naar voren. Ter vergelijking: God wordt hier meer dan tweehonderd keer Vader genoemd! God is volmaakt in heiligheid, rechtvaardigheid en liefde. Hij heeft het goede met ons op het oog. Zoals het zo mooi staat in Johannes 3:17: ‘Want God heeft Zijn Zoon niet in de wereld gezonden opdat Hij de wereld zou veroordelen, maar opdat de wereld door Hem behouden zou worden’. God vraagt van ons dat wij Hem niet vanuit angst gehoorzaam zijn, maar vanuit vertrouwen. De gehoorzaamheid van onze kinderen aan ons, kan op dezelfde wijze niet gebaseerd zijn op angst. Zij moeten zich bij ons veilig en geliefd weten. Het is belangrijk dat ze weten dat alles wat we doen, ook grenzen stellen en correctie, is omdat we het goede voor hen op het oog hebben.

Het woord ‘tuchtigen’ dat in onze Bijbelvertalingen voorkomt, houdt veel meer in alleen ‘straffen’. Het is tegelijk onderwijzen, corrigeren, coachen en terecht wijzen. Het doel is het kind leren de goede weg te gaan. Belangrijk om mee te nemen is daarnaast de motivatie voor het gebruik van een dergelijke straf. De corrigerende maatregel moet als doel hebben dat het kind erbij gebaat is. Vaak komt fysieke straf echter voort uit onmacht, frustratie of verlies van zelfbeheersing bij de ouder. Dat is niet Bijbels en heeft zeker geen opbouwend effect op het kind, maar brengt juist beschadiging.

Hartbewaking

Op verschillende plaatsen in de Bijbel maakt God duidelijk dat ons gedrag voortkomt uit wat er in ons hart leeft (o.a. Spr. 4:23). Hoe verleidelijk is het als ouder om je vooral druk te maken over het gedrag van je kind! Niet teveel beeldschermtijd op een dag, niet schreeuwen, maar vriendelijk blijven, kamer opruimen, zorgvuldig zijn met spullen, meewerken in huis…. Je hebt er als ouder een dagtaak aan om je kind alles bij te brengen. Dat is allemaal nuttig. Veel belangrijker is echter om je te richten op wat er in het hart van je kind leeft. Wat gaat er in hem om? Wat houdt hem bezig? Waarom doet hij wat hij doet? Door je kind goed te kennen, weet je beter wat hij nodig heeft en op welke manier je hem het beste dingen kunt leren. Verschillende situaties en verschillende kinderen vragen tenslotte een eigen aanpak.

Van een ijsberg zien we maar een klein gedeelte boven water, verreweg het grootste deel ligt onzichtbaar onder het wateroppervlak. Zo is het ook met het regels en grenzen. We hebben te maken met gedrag wat we aan de buitenkant zien en daar maken we regels voor. Die regels staan echter niet op zichzelf, maar vloeien ergens uit voort. Het gaat niet om de regels op zichzelf, maar om de waarden die daaronder liggen, onder het zichtbare oppervlak. Zo is de regel dat mobieltjes ’s avonds beneden moeten blijven, bedacht om een goede nachtrust te bewaken. Het gaat om die nachtrust. Niet roddelen heeft te maken met respect voor anderen en naastenliefde. Gezond eten met goed voor je lichaam zorgen en gezond blijven.

Hoe meer je bezig bent om deze waarden over te brengen, hoe duidelijker die worden voor je kinderen. Je bent meer gericht op de vorming van het hart van je kind, dan op het gedrag en de regeltjes aan de buitenkant. Als ze met het ouder worden ontdekken dat de regels en grenzen in huis nauw verbonden zijn met de waarden die voor jullie belangrijk zijn, dan zullen ze er meer begrip voor hebben en eerder geneigd zijn zich eraan te houden. Ook als situaties veranderen en zich nieuwe omstandigheden voordoen (weer een nieuwe game op de markt, nieuw speelgoed, andere uitdagingen), dan kun je terugvallen op die waarden en aan de hand daarvan bepalen hoe je ermee om wilt gaan. Als je kind volwassen is, zal hij zijn eigen regels en grenzen bepalen. Hoe meer hij zich deze waarden eigen gemaakt heeft, hoe beter hem dit zal lukken.

Van tegenover elkaar naar naast elkaar

“Mijn zoon heeft een sterke eigen wil. Zijn periode als peuter vond ik erg pittig. Hij wilde niet wat ik wilde en ik vond niet goed wat hij wilde. Regelmatig botsten wij met elkaar. Hoe meer ik op mijn strepen ging staan als ouder, hoe meer weerstand en verzet dit bij hem opriep. Het werd een machtsstrijd. Tot ik een keer zag hoe moe en verdrietig hij ervan was geworden. Ik sloeg mijn armen om hem heen en alle boosheid en frustratie vielen van hem af. Ik kon hem weer bereiken. Ik heb ontdekt dat dit dwarse ‘tegen over elkaar staan’, bij hem niet goed werkt. Het gaat veel beter wanneer ik ‘naast’ hem ga staan. Dat betekende ook dat ik mijn eigen houding onder de loep moest nemen. Zijn dwarsigheid riep bij mij allerlei emoties op. Terwijl het hem er zelden om ging om dwars te zijn. Hij wilde dat ik hem serieus nam, dat ik naar hem luisterde, of hij wilde begrijpen waarom iets wel of niet mocht. Soms was dat niet uit te leggen, dan was ik kort, vriendelijk en duidelijk en richtte ik daarna zijn aandacht op iets anders. Inmiddels is hij puber en merk ik dat we regelmatig in dezelfde patronen vallen als destijds. Hem afleiden lukt niet meer zoals toen hij peuter was, maar duidelijkheid, geduld, luisteren naar zijn inbreng en uitleg bij de regels zijn nog steeds gouden sleutels.”

De peutertijd en puberteit zijn fasen in de ontwikkeling waarin de eigen wil van kinderen een grote rol speelt. Tijdens het opgroeien ontdekken kinderen hoe ‘het leven werkt’ en zij proberen de wereld om zich heen te begrijpen. In de peutertijd ontdekken kinderen dat ‘nee’ ook een optie is. Zij proberen uit wat er gebeurt als ze niet doen wat de ouder wil. En ze proberen uit waar de grens precies ligt. Als ze niet aan het koffiekopje mogen komen, onderzoeken ze de details van die grens. Tot hoe dichtbij mogen ze wél komen? Wanneer komt er reactie? En wat voor reactie? Ze proberen uit in hoeverre zij zelf invloed kunnen uitoefenen, hoe zij toch voor elkaar krijgen waar zij zin in hebben. De basis voor het leren omgaan met de eigen wil (en de grenzen van anderen) wordt hier gelegd. Als peuters bijvoorbeeld door ervaring leren dat als ze maar lang genoeg zeuren, dat hun ouder dan uiteindelijk toch zwicht en ze hun zin geeft, dan is dat de levensles die ze zich eigen maken: door volhardend zeuren krijg ik mijn zin. Of: als ik harder ga schreeuwen krijg ik mijn zin. Of: als ik vervelend doe waar anderen bij zijn, dan krijg ik mijn zin.

Pubers zijn aan het zoeken naar wat echt is en wat niet. Hoe belangrijk zijn de regels werkelijk? En waarom? Hoe belangrijk zijn de onderliggende waarden voor mijn ouders? Wat ze gehoord hebben, vergelijken ze met wat ze gezien hebben. Doen mijn ouders wat ze zeggen? Houden ze ook van mij als ik me niet zo goed gedraag? Ze maken zich langzaam los van hun ouders om op eigen benen te gaan staan. Ze willen hun eigen keuzes bepalen en vormen een eigen mening. Echtheid, liefde/aandacht en duidelijkheid zijn in deze tijd (weer) belangrijk. Er ontstaan gemakkelijk allerlei discussies en conflicten over zaken aan de buitenkant. Probeer als ouder de focus te houden op wat er leeft in het hart van je kind. Hoe kun je hem daarin versterken? Wat heeft hij nodig? En ook heel praktisch: wat werkt wel en niet bij dit kind? Of je zelf uitgerust bent of heel vermoeid, maakt overigens ook een groot verschil in de onderlinge dynamiek. Wat extra rust/slaap is in deze fase geen overbodige luxe!

Met vallen en opstaan

Kinderen leren om op een goede manier om te gaan met hun eigen wil, is een proces van de lange adem. Het is een belangrijke levensles die doorwerkt in alle facetten van hun leven. En het is een les die we allemaal ons leven lang blijven leren, met vallen en opstaan. Het is dankzij Gods Geest dat wij niet overgeleverd zijn aan ons vlees, aan onze eigen wil, maar dat we die kunnen overwinnen en kunnen doen wat God wil (Gal. 5:16-25). Laten we dat onze kinderen meegeven en voorleven!