Beter versleten dan verroest

A A A

Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere (1 Kor. 15:58).

Vleermuischristenen
Het is inmiddels ruim zestig jaar geleden dat de bekende Nederlandse evangelist Johannes de Heer overleed (1866-1961). Sommigen van u kennen hem van de Joh. de Heer zangbundel. Het was een man die door velen is verguisd en door anderen is verheerlijkt. Wij doen niet aan mensverheerlijking. Het gaat immers niet om Johannes, maar om de Heer. Echter, God heeft deze man als een machtig instrument in Zijn handen gebruikt om veel mensen te doen ontwaken uit hun geestelijke doodsslaap. Hij kwam – als persoonlijk getuige – in 1905 diep onder de indruk van de opwekking in Wales. Teruggekomen in Nederland doortrok slechts één verlangen zijn hart: Heere, neem mij, breek mij, vul mij, zend mij! Johannes de Heer ging door goed en kwaad gerucht het land in met de boodschap van Verzoening, Vervulling en Verwachting. Een boodschap die wat actualiteit betreft, nog niets heeft ingeboet. Integendeel. De Heer heeft zijn leven letterlijk ‘versleten’ in dienst aan zijn Heiland. Vandaar zijn gevleugelde woorden: “Beter versleten dan verroest!”. Het is bekend dat Johannes de Heer wars was van oppervlakkig en ingezonken christendom. En met het oog daarop schreef hij – nota bene 100 jaar geleden – een artikel (Het Zoeklicht, 1 dec. 1919) waarin hij een vergelijking maakte tussen enerzijds vleermuizen en anderzijds lauwe christenen. Hij schreef o.a. het volgende (citaat):

Een vleermuis is een eigenaardig dier. Hij is een doorsnee type, dat het midden houdt tussen een zoogdier en een vogel. De naam geeft het al aan: het is een muis die vledert, fladdert. Vliegen is het niet wat zij doet, lopen of huppelen ook niet, doch fladderen. Zij heeft het haar van een muis en is toch geen muis. Met spanvliezen als vleugels en toch geen vogel. Noch muis noch vogel. Zij legt dan ook geen eieren, doch brengt levende jongen voort; zij vliegt en heeft toch geen vleugels. Overdag ziet men ze niet, ze staan niet op goeden voet met het licht, maar als de schemering invalt, dan komen ze uit hun schuilhoeken en doen ze of het heelal hun gebied is. De winter brengen zij al slapende door, terende op hun reservevet.

Als men zo het christendom eens gadeslaat, wat zijn er dan een hoop vleermuischristenen. Wereldse mensen zijn het niet, en ‘honderd-procents’ christenen ook niet, zo juist in de doorsnee. Bekijk je ze van één kant, dan zou je zeggen: ‘Het is een christen’; zie je ze van een anderen kant, dan zeg je weer: ‘Het is er geen.’ Je kunt ze geen lopers en geen vliegers noemen, en als ze voor den dag komen, is het in de schemer, waar ze tussen de menigte verzinken. Ze fladderen noch hoog, noch laag. Van wereldse vermaken hebben ze een afschuw, drinken en dansen doen ze ook niet, ze gaan zelfs geregeld naar de kerk. En toch… Als je met hen over geestelijke dingen spreekt, verstaan ze geen Russisch. Je krijgt ze niet voor het daglicht. Ze fladderen zo tussen het licht en de duisternis in. Voor God zijn ze niet veel waard en voor de wereld ook niet. Ze brengen hun leven, dat is hun geestelijke leven, meest slapende door, terende op het reservevet wat ze opgedaan hebben op catechisatie of op de christelijke school. Het zijn de lauwen waarvan Christus zegt: ‘Och, of gij koud waart of heet, zoo dan, omdat gij lauw zijt, en noch koud, noch heet, Ik zal U uit Mijne mond spuwen’. Vleermuischristendom – bah!

Oproep tot standvastigheid
Het mag dan wat verouderd taalgebruik zijn en misschien wat (te) scherp verwoord; de inhoud van dit citaat moet ons tot nadenken zetten. Misschien merkt u dat de laatste tijd de verleidingen sterker worden, uw weerstand zwakker wordt en dat uw genegenheid voor Christus aan het afnemen is? Bevindt u zich in een seizoen waarin Gods woord niet meer zo inspirerend is als voorheen en waarin uw gebedsleven zwak en armoedig is? Bent u bang dat u langzaam lauw aan het worden bent? Lauwheid maakt geestelijk arm en zorgt ervoor dat we weinig of geen vrucht dragen voor onze Hemelse Landman. Maar het kan uiteraard ook zijn dat u juist een brandend hart voor de Heere Jezus hebt en dat u vanuit de intieme relatie met Hem ook dienstbaar bent in deze wereld. Prijs de Heere daarvoor! Hoe uw situatie ook is, de apostel Paulus wekt u en mij op om – juist in deze tijd die we wel duiden als de eindtijd – te volharden in de navolging van Christus. Hij spoort ons aan tot een leven van dienstbetoon aan onze Heere en Heiland. We lezen in 1 Korinthe 15:58 ‘Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere.

Het woord ‘daarom’ verwijst terug naar de voorgaande verzen. Het verwijst naar de overwinning die de Vader heeft behaald door het werk van Zijn Zoon Jezus en heel bijzonder door Zijn opstanding uit de dood. Op indrukwekkende wijze heeft Paulus de opstanding van Jezus uit de doden uitgelegd en verdedigd. Dat is fundamenteel, omdat daarmee ons geloofsleven staat of valt. Vervolgens wekt Paulus de broeders en zusters allereerst op om te midden van dwaalleer – in dit geval de ontkenning van de opstanding uit de doden – standvastig en onwankelbaar te zijn. Dat wil zeggen, laat je niet van de wijs brengen. Wees wat de leer betreft onbeweeglijk. In de tweede plaats stimuleert hij om overvloedig te zijn in het werk van of in het werk voor de Heere. Dat bestaat in de eerste plaats uit de verkondiging van het Evangelie in woord en daad.

De motivatie om zich hiervoor blijvend in te spannen, ligt in de zekerheid dat deze inspanning niet vruchteloos (leeg of tevergeefs) is, dankzij de opstanding van Jezus Christus uit de dood. Een geweldige bemoediging voor voorgangers, oudsten, diakenen, kringleiders, jeugdleiders en ouders, maar uiteindelijk voor elke individuele gelovige. Nu kan je het woord ‘inspanning’ vanuit het Grieks ook vertalen met zwoegen, moeite of last. Het werk voor de Heere gaat dus niet altijd vanzelf, integendeel. Er is in ons geestelijk leven en ook in het gemeenteleven sprake van ‘seizoenen’. In het voorjaar openbaart zich het frisse groen, in de herfst verdorren de bladeren. In de zomer verwarmt de zon en in de winter staat er soms een koude, gure wind. Paulus stimuleert jou en mij om – onafhankelijk van in welk ‘seizoen’ wij ons bevinden – standvastig en overvloedig te zijn in het werk van en voor de Heere. En dat in de diepe overtuiging dat God het zelf is, die de wasdom geeft (1 Kor. 3:6-7). Ik las het volgende wat ik graag volledigheidshalve aan u doorgeef; ’Het ‘overvloedig in het werk van de Heere’ bezig zijn betekent niet dat je moet verdrinken in allerlei aardse werkzaamheden, maar houdt in dat je ingesteld bent op het doen van de wil van de Heere, ook in de meest eenvoudige werkzaamheden.

Wees geen Demas
In het kader van de aansporing uit 1 Korinthe 15:58 moest ik denken aan het feit dat Paulus in het werk voor de Heere te maken heeft gehad met onstandvastige en niet volhardende broeders. Bijzonder denk ik dan aan 2 Timotheüs 4:10 waar we lezen; ‘Want Demas heeft mij verlaten, omdat hij de tegenwoordige wereld heeft lief gekregen’. Paulus was aan het einde van zijn leven gekomen en zat in de gevangenis op zijn veroordeling te wachten. Hij had nog een paar trouwe medewerkers. Een van hen was Demas… (Kol. 4:4). Het moet – zoals de StudieBijbel verklaart – voor Paulus een bittere teleurstelling zijn geweest, dat een van zijn medewerkers hem verliet ‘uit liefde voor de tegenwoordige wereld’. Of hij zijn geloof kwijt was geraakt, weten we niet. Misschien was hij niet langer bereid de prijs (vervolgingen) voor de verkondiging van het Evangelie te betalen (Matt.10:38).

De tegenwoordige wereld’ staat voor het leven naar eigen begeerten (1 Joh. 2:15). De duivel is in de huidige bedeling naar het woord van Jezus de ‘overste van deze wereld’ (Joh. 12:31) en wordt ook genoemd de ‘god van deze eeuw’ (2 Kor. 4:4). De gelovigen daarentegen worden opgeroepen zich ervan af te zonderen en te zoeken naar de wil van God (Rom.12:2). Ik las het volgende; ‘Als je de tegenwoordige wereld liefhebt, dan kun je op lange termijn God niet trouw blijven. Als het erop aankomt, ga je de verkeerde kant op. Een tragische gedachte! Heb je op de een of andere manier deze tegenwoordige wereld lief gekregen? Leef je alsof die voor eeuwig blijft bestaan? Liggen al je ijzers in het vuur van deze tegenwoordige wereld? Weet dan dat er een dag komt dat deze wereld zelf zal verbranden en de verzengende hitte zal je ijzers smelten en waardeloos maken’.

Zien op Jezus
Het is niet de bedoeling dat we door het getuigenis over Demas in een soort kramp terecht komen, integendeel. Wel wil de Bijbel ons er voor bewaren dat een ‘verkeerde liefde’ ons hart vervuld. Het beste medicijn daartegen is dat we ons naar het woord van Paulus richten op de liefde van God en op de volharding van Christus (2 Thess. 3:5). Hij heeft door Zijn kruisdood en opstanding de overwinning behaald en volharding aan het licht gebracht. En de Heere Jezus laat Zijn volgelingen delen in hetgeen Hij heeft verworven. De God van de Bijbel is de God van de volharding (Rom. 15:5). Ziende op het werk van Vader, Zoon en Heilige Geest schrijft Paulus aan u en aan mij; ‘Daarom, mijn geliefde broeders, wees standvastig, onwankelbaar, altijd overvloedig in het werk van de Heere, in de wetenschap dat uw inspanning niet tevergeefs is in de Heere.’ Of met de woorden van een oud, maar rijk lied;

Weet, al uw arbeid, uw lijden voor Jezus,
’t wordt door Hemzelve geschat naar zijn waard’.
En eens daarboven, daar vinden we weder,
vruchten van ’t zaad, dat we strooiden op aard’.
Niets is hier blijvend, niets is hier blijvend,
alles, hoe schoon ook, zal eenmaal vergaan.
Maar wat gedaan werd uit liefde tot Jezus,
dat houdt zijn waard’ en zal blijven bestaan.