‘Kom, laten wij aanbidden’. In het eerste artikel van deze reeks overdachten we het belang van een aansporing tot gezamenlijke aanbidding. Deze aanbidding komt als een proclamatie, het is een respons op de waarheid uit Gods Woord. De aansporing om te aanbidden is een steeds terugkerende oproep: Kom, kom, kom, kom! Laten wij samen aanbidden. Elke samenkomst mogen we elkaar met deze woorden aansporen om God groot te maken. In dit artikel staan we stil bij de eeuwigheidswaarde van die aanbidding. Want de oproep: ‘Kom!’ zal nooit eindigen. Dit is het derde en laatste artikel uit de reeks ‘Aanbidding in de gemeente’, met als thema’s ‘Kom, laten wij aanbidden’ (1); ‘Want Hij alleen is waardig’ (2); ‘Wij prijzen U voor eeuwig’ (3).
Kijk naar de hemel
Op een dag zullen we samen in de hemel zijn. De tranen van dit leven zijn afgewist. Begeerte en wanhoop, angst en verdriet bestaan niet meer. Er is geen strijd, geen zonde meer. Geen jaloersheid, hoogmoed, hebzucht of bitterheid. De gebroken schepping is helemaal hersteld in haar glorie. In de hemel zal iedereen God kennen. Er is geen evangelisatie meer nodig. Onze gebeden zullen voldaan zijn. De geestelijke strijd is voorgoed voorbij. Er is rust na die strijd. Wat een dag, wat een vreugde zal dat zijn! Zoals soldaten die terugkomen van het geestelijke front, zo zullen we eindelijk thuis zijn. We zullen elkaar in de ogen kijken, elkaar herkennen, God volkomen kennen en Hem prijzen dat Hij ons behouden heeft thuisgebracht. ‘Kom, laten wij Hem aanbidden!’
David schrijft ‘De natiën zullen zich verblijden en juichen omdat U de volken rechtsvaardig zult oordelen; de natiën op de aarde zult U leiden. De volken zullen U, o God, loven; de volken zullen U loven, zij allen’ (Psalm 67:5-6) Van die eeuwige aanbidding mogen we op aarde al een voorproefje genieten. Het is een voorrecht om nu al met elkaar te delen in lofprijs op zondagen, tijdens onze diensten. We kunnen dat doen met een verlangen naar een nieuwe wereld, waar we zullen aanbidden zonder afleidingen en zonder beslommeringen.
Zoals de Bijbel ons oproept om in de wereld licht en zout te zijn, zo roept hij ons ook op om de eeuwige dingen te bedenken. (Kolossenzen 3:1-3) Paulus herinnert ons eraan in Filippenzen 3:10 dat ons burgerschap in de hemel is. Als onze aanbidding op aarde niet is wat we zouden willen, vat dan moed want er is hoop! We zijn geroepen tot een onvergankelijke en onverwelkbare erfenis die voor ons is weggelegd in de hemelen (1 Petrus 1:3-4). God heeft ons in de hemelse gewesten gezet in Christus Jezus (Efeze 2:6). Hij heeft dat gedaan om de rijkdom van Zijn genade te tonen. (Efeze 2:7). De geloofsgetuigen keken uit en zochten naar Gods belofte van een hemels vaderland dat God had gereedgemaakt (Hebreeën 11:16). En als we in dit leven lijden, mogen we weten en proeven dat het lijden van deze wereld niet te vergelijken is met de glorie die ons zal geopenbaard worden (Romeinen 8:18). Nu zien wij nog door spiegel in raadselen. Dan zullen wij zien van aangezicht tot aangezicht (1 Korinthe 13).
Het bestuderen van Gods beloften bemoedigt ons om in het heden onze roeping tot aanbidding te begrijpen. Het bemoedigt ons om Zijn eeuwige genade te vatten die we niet alleen nu, maar ook later zullen ontvangen. Die genade doet ons aanbidden, loven, prijzen en zingen. Zo is het aanbiddingsmoment niet meer afgebakend in tijd en ruimte. Dan is het meer dan een muzikaal moment met of zonder luide volumes, valse noten of zorgelijke onderbrekingen. Dan is het in al zijn onvolkomenheden een voorproefje van de hemel, een voorproefje van de dingen die boven zijn, waar Christus is.
Hij alleen is waardig, voor eeuwig
In het boek Openbaring krijgen we dankzij de beschrijving van Johannes een glimp te zien van de heerlijke aanbidding in de hemel. Hoofdstukken 4 en 5 bevatten maar liefst 5 aanbiddingsmomenten vlak naast de troon van God. De troon van God is daarbij het middelpunt. Voor de troon werpen de oudsten hun kronen neer, en aanbidden 4 wezens dag en nacht met ‘Heilig, heilig, heilig is de Heere God, de Almachtige, Die was, Die is, en Die komt.’ (Openbaring 4:8).
God is heilig, almachtig en eeuwig. De oudsten aanbidden met ‘U bent het waard, Heere, te ontvangen de heerlijkheid, de eer en de kracht, want U hebt alle dingen geschapen en door Uw wil bestaan zij en zijn zij geschapen.’ (Openbaring 4:10-11). God is Schepper, en Hij is het waard alle eer te ontvangen. In de troonzaal van God worden de kenmerken en de identiteit van God Zelf bezongen. De rol en de identiteit van de oudsten en de wezens zijn voor ons als lezer niet altijd te begrijpen, ze zijn dan ook niet de focus van de troonzaal. Wat helder is, is dat de Eeuwige God en Almachtige Schepper in het middelpunt staat. Dat die God heilig, heilig, heilig is. En dat leiders hun kronen neerleggen in erkenning dat er een grotere Koning is. Die beschrijving van de troonzaal met God in het middelpunt, zet het toneel voor de ontvouwing van het einde van de tijd.
We lezen in het volgende hoofdstuk dat er maar één Persoon waardig is om deze fase van de geschiedenis in gang te zetten en de wereld te redden van de ondergang. Dat is het Lam dat geslacht is, Jezus die Zijn leven gaf om ons te redden. ‘U bent het waard om de boekrol te nemen en zijn zegels te openen, want U bent geslacht en hebt ons voor God gekocht met Uw bloed, uit elke stam, taal, volk en natie.’ (Openbaring 5:6) Dit vers beschrijft het hart van aanbidding dat we ook in het vorige artikel onderstreepten: Hij is het waard, omwille van het offer dat Hij bracht. Zijn offer zegt ‘niet mijn wil maar Uw wil geschiedde’, Zijn offer ontledigt Zichzelf en kan zo de prijs betalen om tot gerechtigheid te komen. Dat is de reden waarom Hij het waard is om boven alles verheven te zijn. En zo zien we dat de kern van aanbidding op de aarde ook de kern van aanbidding is in de hemel. Het is het evangelie.
Jezus is het waard om te sluiten en te openen doordat Hij Zichzelf verloochende en de eer van de Vader zocht. Hij is het waard omdat Zijn bloed verzoening heeft gebracht voor de zonde van de wereld. Ook de engelen zingen mee: ‘Het Lam Dat geslacht is, is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging.’ (Openbaring 5:12) En even later zingt elk schepsel: ‘Aan Hem Die op de troon zit, en aan het Lam zij de dankzegging, de eer, de heerlijkheid en de kracht in alle eeuwigheid.’ (Openbaring 5:13).
Hoe zullen wij in het licht van deze hemelse realiteit dan op aarde aanbidden? We zullen aanbidden met dezelfde woorden als de woorden van de hemel: Hij alleen is waardig te ontvangen alle lof en aanbidding. Hij is het, die is gestorven, en die de eer van de Vader zocht. Hij is het waard om de kracht te ontvangen, en rijkdom, wijsheid, sterkte, eer, heerlijkheid en dankzegging. Laat onze aanbidding op aarde dus gekenmerkt worden door het evangelie. Laat ons in onze aanbidding het offer van Christus erkennen en bezingen. Want wij zijn gekocht met het kostbaar bloed van het Lam (1 Petrus 1:19), en dat maakt dat we tot in eeuwigheid Zijn lof zullen bezingen.
Laat ons aanbidden met het besef dat de dingen van deze wereld tijdelijk zijn. Zoals 1 Petrus 4:16 zegt: ‘Wij verliezen de moed niet, integendeel! Onze uiterlijke mens vergaat, maar de innerlijke mens wordt vernieuwd van dag tot dag.’ Wij houden onze ogen niet gericht op de dingen die men ziet, maar op de dingen die men niet ziet. Laat ons dus kijken naar de eeuwige dingen, want door dat te doen verandert ons perspectief in onze aanbidding. Laat ons die eeuwige beloften ook samen vasthouden. Samen, als het lichaam van Christus, en Zijn bruid. De gemeente is een gemeente uit elke stam, tong en natie, een wereldwijde gemeente die onafgebroken zingt. ‘Prijs de Heere! Voor eeuwig!’
Aan de slag met gespreksvragen
Aan het einde van deze serie, willen we ruimte geven voor gespreksvragen die, na het lezen van deze serie, nuttig kunnen zijn om voor te leggen aan het muziekteam. Het is namelijk zo dat de praktische uitwerking van de thema’s uit deze serie er voor elke gemeente anders uitziet. En hoewel de praktische uitwerkingen niet de kern van onze aanbidding zijn, zijn het toch de zichtbare en de tastbare uitwerkingen die opvallen. Het is dus ook van belang deze praktische uitwerkingen bewust te kiezen en te implementeren. We kiezen bijvoorbeeld voor bepaalde liederen wel en vaak, voor anderen misschien minder vaak of zelden. We hebben een afgebakende tijd ter beschiking. We kiezen voor bepaalde thema’s. We vullen de muziek in met bepaalde instrumenten. En hoewel de praktische uitwerking onze hartsgesteldheid niet bepaalt – het is veeleer onze hartsgesteldheid die de praktische uitwerking bepaalt – heeft de praktische uitwerking wel een impact op de wijze waarop de gemeente gaat aanbidden. Het heeft impact op de wijze waarop de gemeente onderwezen wordt. Het is dus goed om bij de praktische implicaties stil te staan en de vraag te stellen: waarom doen we bepaalde dingen zoals we ze doen? Doorploeg onderstaande thema’s samen, in het licht van de kern: want Hij alleen is waardig. Voor Eeuwig.
Neem volgende stellingen uit deze artikelserie door. Wat zijn de gevolgen hiervan voor jullie gemeente?
- Aanbidding is onderwijs.
- Aanbidding is niet per se een emotie, het kan ook een keuze zijn.
- Een hart dat gericht is op Gods Waarde is een discipel-hart, het kan de Heere aanbidden in overeenstemming met het evangelie.
- We zijn gemaakt om Gods Waarde te weerspiegelen, doorheen onze eigen onwaardigheid.
- De kern van aanbidding op de aarde ook de kern van aanbidding in de hemel.
Bespreek volgende vragen voor jullie eigen context:
- Wat is het doel en de missie van ons muziekteam? Waarom zingen we samen in de gemeente?
- Hoe speel je je instrument tijdens de aanbidding? Wat wil je bereiken?
- Is het gepast om muzikaal ‘op te vallen’ of is het beter om bijna niet te spelen?
- Zijn er muzikanten nodig voor een aanbiddingsmoment met liederen? Zo ja, hoeveel en welke?
- Spelen we intro’s bij de liederen? Zorgen we voor muzikale intermezzo’s?
- Hoe kunnen we belangrijke zinnen in de liedteksten muzikaal onderstrepen en in de aandacht zetten?
- Is het zangmoment afgestemd op het thema van de preek? Waarom (niet)?
- Is het van belang dat je als muzikant meezingt met de liederen?